Landenweb.nl

FILIPPIJNEN
Geschiedenis

To read about PHILIPPINES in English - click here

Hotels Filippijnen

Steden FILIPPIJNEN

Manilla

Geschiedenis

Oudheid en Middeleeuwen

advertentie

Filippijnen Schrift 900 voor ChristusPhoto: Publiek domein

Over de oudste geschiedenis van de Filippijnen is niet veel bekend, maar algemeen wordt aangenomen dat de negrito’s de eerste bewoners van de Filippijnen zijn geweest. De voorouders van deze kleine donkere mensen zijn vermoedelijk tienduizenden jaren geleden via landbruggen vanuit Zuidoost-Azie naar de Filippijnen getrokken. De oudste fossiele mensenresten dateren van zo’n 30.000 jaar geleden, stenen voorwerpen dateren echter al van 150.000 jaar geleden.

Na de laatste ijstijd trokken zeevarende volken van Mongoolse afkomst naar de Filippijnen; in eerste instantie de proto-Maleiers in de periode 2000 v.Chr. tot 1000 n.Chr.; zij werden verdreven naar de bergstreken door de laat-Maleiers of kust-Maleiers. Van de laat-Maleiers stamt het grootste deel van de huidige bevolking af. Deze mensen hielden zich in leven met zwerflandbouw en visserij.

Het ontstaan van boeddhisme en hindoeïsme heeft door de geïsoleerde ligging van de eilandenarchipel geen grote invloed gehad op de culturele ontwikkeling van de Filippijnen. Veel belangrijker waren de handelscontacten met andere Maleise volken en vooral met de opkomende zeemacht China. De eerste contacten met de Chinezen dateren van ca. 2000 jaar geleden en bereikten in de periode tussen de 10e tot de 13e eeuw hun hoogtepunt.

In de 15e eeuw werd vanuit Indonesische eilanden, onder andere Borneo, de islam geïntroduceerd op de Filippijnen. In de 16e eeuw was de islam al doorgedrongen tot het noordelijke gelegen Luzon, maar de katholieke Spanjaarden wisten de islam ver terug te dringen. Op dit moment wonen de islamieten vooral op de Sulu-archipel en op delen van Mindanao en Palawan.

Spaanse overheersing

advertentie

Filippijnen MagelhaesPhoto: Publiek domein

De Portugese ontdekkingsreiziger Fernão Magalhães bereikte op 16 maart 1521 als eerste Europeaan de Filippijnen, iets wat hem nog zou gaan berouwen. Op 27 april van datzelfde jaar werd hij namelijk gedood door vijandig gezinde Filippino’s onder leiding van de eerste Filippijnse volksheld Lapu-Lapu. Toch eisten de Spanjaarden het bezit op van de ‘Archipelago de San Lazaro’, zoals de Filippijnen in die tijd genoemd werden. Ze kwamen hierdoor in conflict met de Portugezen, die de Filippijnen eveneens claimden. Uiteindelijk werd in het Verdrag van Zaragoza geregeld dat de Filippijnen binnen de invloedssfeer van Portugal viel. Toch bleven de Spanjaarden expedities naar de Filippijnen sturen. In 1542 werd de naam van de archipel door Ruy Lopez de Villalobos omgedoopt tot ‘Islas Filipinas’

In maart 1565 bereikte een expeditie die geleid werd door Miguel Lopez de Legazpi de Visayas, een eilandengroep in het centrum van de Filippijnen. Ondanks verzet van de lokale bevolking werd eerst het eiland Cebu veroverd en daarna verschillende andere eilanden. Op het veroverde eiland Luzon werd in 1571 de latere hoofdstad Manilla gevestigd en in 1572 was weer een groot deel van de Filippijnen in Spaanse handen. Alleen delen van het zuiden bleven in moslimhanden.

Spaanse missionarissen speelden vervolgens een belangrijke rol, niet alleen bij de kerstening van de inlandse bevolking, maar ook bouwden ze onder andere scholen, kerken en huizen. Spaanse gouverneurs stonden bestuurlijk aan het hoofd van een provincie.

Manilla werd in de tweede helft van de 16e eeuw en de eerste helft van de 17e eeuw aangevallen door Chinezen, Japanners en daarna door de Hollanders. Pas in 1646 wisten de Spanjaarden de Hollanders definitief te verslaan tijdens de ‘Zeeslag van Manilla”. In 1762 werd Manilla dan toch uiteindelijk veroverd, maar dit keer door de Britten. De bezetting duurde echter niet lang; in 1764 werd de stad weer door de Spanjaarden heroverd.

Nationalistische ideeën steken de kop op

José RizalPhoto: Ramon FVelasquez CC 3.0 Unported no changes made

Tot in de eerste helft van de negentiende eeuw werden de Spanjaarden ook regelmatig aangevallen door de inlandse bevolking, maar die aanvallen wisten de ze gemakkelijk te pareren. In deze tijd maakte het handelsmonopolie van de Spanjaarden plaats voor vrij handelsverkeer. Met name agrarische producten vonden gretig aftrek en de landpachters en handelaren werden hierdoor steeds welvarender. Deze bevolkingsgroep bestond ondertussen voor een groot gedeelte uit mestiezen van Filippijns-Spaanse afkomst, die zich in de negentiende eeuw tot een nieuwe elite ontwikkelden. Eind 19e eeuw was men zelfs zover dat de kinderen van deze groep konden studeren aan de universiteit van Manilla of aan belangrijke buitenlandse universiteiten.

Zij namen bij terugkomst ideeën en gevoelens van vrijheid mee naar hun vaderland die bijdroegen aan het opkomend Filippijnse nationalisme. De nationalisten werden enigszins ‘geholpen’ door een incident in 1872. Een muiterij van Filippijnse militairen liep uit de hand en als vergelding voor de oproer werden drie priesters publiekelijk terechtgesteld en daarna uitgeroepen als martelaren van het Filippijnse verzet. Filippijnse studenten in het buitenland grepen dit aan om de ‘Propaganda-beweging’ op te richten, die op vreedzame manier probeerde van de Filippijnen een onafhankelijke staat te maken. De belangrijkste leiders van deze beweging waren dr. José Rizal, Marcelo H. Del Pilar, Graciano Lopez Jaena en Juan Luna.

Rizal was de belangrijkste persoon van deze groep en hij richtte na een tijd in het buitenland gewoond te hebben, de ‘Liga Filipina’ op. Hoewel niet eens extreem van karakter was dit voor de Spanjaarden voldoende om hem samen met andere hervormers naar Dapitan aan de noordkust van Mindanao te verbannen. In datzelfde jaar werd door Andres Bonifacio de wat gewelddadiger, geheime afscheidingsbeweging Kaitipunan opgericht.

In augustus 1896 barstte uiteindelijk de bom; er werd een oproep gedaan tot de onafhankelijkheidsstrijd, waarna er in Luzon een opstand uitbrak die zich als een olievlek over het hele land verspreidde. De Spanjaarden reageerden fel en vele Filippino’s werden gevangengezet en geëxecuteerd, waaronder op 30 december 1896 José Rizal. Ook Bonifacio vond de dood en in 1897 werd de nieuwe leider van de revolutie Emilio Aguinaldo.

Onder Amerikaans bewind

Illustrados FilippijnenPhoto: Publiek domein

In 1898 brak er een oorlog uit tussen Spanje en de Verenigde Staten, met grote consequenties voor de Filippijnen. De Amerikanen steunden de onafhankelijkheidsstrijders aanvankelijk in hun strijd en op 1 mei 1898 werd de Spaanse vloot in de Manillabaai verslagen. De Filippino’s riepen op 12 juni de onafhankelijkheid uit maar kwamen er al snel achter dat de Amerikanen op dat moment een dubbele agenda hadden. Geheime onderhandelingen tussen de Spanjaarden en de Amerikanen leidden ertoe dat de Filippijnen in december werden overgedragen aan de Amerikanen.

Onmiddellijk braken er gewelddadigheden uit tussen de Filippino’s en de nieuwe kolonisator. In 1901 werd Aguinaldo gevangengenomen en in 1902 kwam er een einde aan de Filippijns-Amerikaanse oorlog, die 220.000 vooral Filippijnse burgers het leven kostte. De Amerikanen pakten het vervolgens slim aan door mensen uit de bovenste laag van de bevolking (‘illustrados’) op hoge posten te benoemen en in zaken als onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur veel te investeren. Zoals zovaak profiteerden de arme landarbeiders hier nauwelijks van en in de jaren dertig braken er plaatselijk dan ook oproeren uit. De Amerikanen probeerden hier verandering in te brengen door land dat eigendom was van de katholieke kerk te verdelen onder de bevolking. Ook nu echter profiteerden de grootgrondbezitters het meest.

In 1916 kregen de Filippijnen een grote mate van autonomie en op 15 november 1935 kregen de Filippijnen de gemenebest-status met een eigen regering en Manuel L. Quezon als nieuwe president. In het Congres van de Verenigde Staten werd tevens een wet aangenomen waarin opgenomen werd dat na een voorbereidingsperiode van 1935 tot 1946 de Filippijnen onafhankelijk zouden worden.

Tweede Wereldoorlog

Generaal McArthur landt op Leyte, FilippijnenPhoto: Publiek domein

De Filippijnen kwamen niet ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog. Op 10 december 1941 landden de eerste Japanse troepen op de noordkust van Luzon en op 2 januari 1942 werd Manilla ingenomen. Op 6 mei gaven de Filippijns-Amerikaanse troepen zich over. De Japanners zetten in de figuur van José Laurel een stroman neer, maar riepen door hun keiharde beleid tegen de bevolking, verzet op. Met name de organisatie Hukbo ng Bayan Laban sa Hapon (Huk = Volksleger tegen Japan) verzette zich hevig tegen de Japanners, en tevens tegen de grootgrondbezitters.

De eerder gevluchte Amerikaanse generaal MacArthur keerde op 20 oktober 1944 weer terug op Filippijnse bodem. De invasie werd ingezet op de oostkust van het eiland Leyte en van daaruit werd, met behulp van Filippijnse guerrillastrijders, de Filippijnen heroverd op de Japanners.

Filippijnen onafhankelijk

Manuel Roxas 1e president van de FilippijnenPhoto:Herbert A. French in het publieke domein

De Tweede Wereldoorlog had als direct gevolg dat de Filippijnen eindelijk onafhankelijk werden. Ondanks de grote invloed die de Amerikanen hielden op economisch en militair gebied, waren de Filippijnen vanaf 4 juli 1946 een onafhankelijke republiek met Manuel Roxas als eerste president. De grote Amerikaanse invloed zorgde ervoor dat het met de arme plattelandsbevolking niet veel beter ging en opnieuw kwam de Huk-beweging in verzet, vooral onder het bewind van de opvolger van Roxas, Elpidio Quirino. Minister van Defensie Ramon Magsaysay nam echter goede beslissingen door een sociaal hervormingsprogramma ten gunste van de arme bevolking op poten te zetten. Daarnaast werd de Huk-beweging nog steviger aangepakt. Magsaysay werd hierdoor zeer populair onder de bevolking en het was dan ook niet vreemd dat hij de presidentsverkiezingen in 1953 glansrijk won. Op 17 maart 1957 kwam Magsaysay echter om het leven bij een vliegtuigongeluk en werd achtereenvolgens opgevolgd door de presidenten Carlos Garcia, Diosdado Macapagal en Ferdinand Marcos.

Periode Marcos

Familie Marcos, FilippijnenPhoto: Al Ramones & Domie Quiazon in het publieke domein

In 1965 werd Ferdinand Marcos voor het eerst president en hij werd in 1969 herkozen. Omdat de positie van de plattelandsbevolking nog steeds penibel was, werd er in 1969 ook een nieuwe verzetsgroep opgericht, de communistische New People’s Army (NPA). Niet veel later werd er in het zuiden van de Filippijnen door opstandige moslims een afscheidingsbeweging opgericht, het Moro National Liberation Front (MNLF). Als gevolg hiervan en door de hoge criminaliteit kondigde Ferdinand Marcos op 21 september 1972 de staat van beleg af. Hij wist de criminaliteitscijfers drastisch te verminderen maar de alweer aangekondigde hervormingsprogramma’s kwamen weer niet uit de verf.

Doordat Marcos alle macht naar zich toetrok, ging hij zich gedragen als een dictator. Zeer veel politieke tegenstanders werden gevangen gezet, vermoord of verdwenen spoorloos. Een daarvan was de populaire politicus Benigno Aquino, die op 21 augustus 1983 op het vliegveld van Manilla vermoord werd, nadat hij teruggekeerde uit zijn ballingschap in de Verenigde Staten. Honderdduizenden Filippino’s kwamen in het hele land de straat op en zorgden indirect voor het einde van het Marcos-bewind. Zijn belangrijkste tegenstander tijdens de presidentsverkiezingen van 25 februari 1986 was de weduwe van Benigno Aquino, Corazon (‘Cory’) Aquino.

De verkiezingsoverwinning werd door zowel Marcos als door Aquino opgeëist. Door Marcos was er echter op grote schaal fraude gepleegd, wat een spontaan volksverzet tot gevolg had. Toen ook de defensieminister Juan Ponce Enrile en legerbevelhebber Fidel Ramos met een deel van de strijdkrachten de kant van Aquino koos, zag Marcos zich genoodzaakt naar het buitenland (Hawaï) te vluchten.

Periode Aquino

Standbeeld president Aquino, FilippijnenPhoto: Ramon FVelasquez CC 3.0 Unported no changes made

Voor de gewone man bleek het bewind van Aquino echter niet veel positiefs op te leveren. De armste mensen bleven arm en de landhervormingsvoorstellen gingen na verzet van de grootgrondbezitters niet door. Bovendien probeerden rechtse groeperingen verschillende keren een staatsgreep te plegen en ook linkse verzetsbewegingen deden regelmatig van zich spreken. Onderhandelingen met deze groeperingen leverden niets op.

Een nieuwe grondwet, die een terugkeer naar Amerikaans model behelst, werd per referendum in 1987 bekrachtigd. De presidentsverkiezingen van 1992 werden gewonnen door Fidel Ramos, een neef van de vroegere dictator. Hij maakte zich sterk voor bestrijding van de corruptie, herstel van de politieke stabiliteit en vermindering van de werkloosheid. Verder werden er meer buitenlandse investeerders aangetrokken en de infrastructuur verbeterd. Door al deze

maatregelen was er sprake van een opvallende economische groei, die tijdelijk getemperd werd door de financiële crisis van 1997 in Zuidoost-Azie. In september 1996 werd de vrede getekend tussen Ramos en de separatistische moslimbeweging MNLF, waarmee een eind kwam aan bijna een kwart eeuw strijd op het zuidelijke eiland Mindanao die aan ten minste 50.000 mensen het leven had gekost. Het Moro Islamic Liberation Front (MILF) zette haar strijd voor een onafhankelijke fundamentalistisch-islamitische staat voort.

De presidentsverkiezingen van 1998 werden gewonnen door de bij het volk populaire vice-president Joseph Ejercito Estrada. Onder hem nam de corruptie echt zienderogen toe en zijn plannen voor grondwetswijzigingen kregen te maken met een sterke buitenparlementaire oppositie, waarvan de Rooms-Katholieke Kerk een grote rol speelde.

21e eeuw

In 2000 kwamen verschillende islamitische gewapende groepen weer in actie. Op het eiland Mindanao brak zelfs een heuse burgeroorlog uit tussen guerrilla’s van het naar onafhankelijkheid strevende MILF en het Filippijnse leger. In april werden op het eiland Jolo enkele tientallen Europese toeristen gegijzeld door de splintergroep Abu Sayyaf. Pas in september werden de Europese gijzelaars vrijgelaten na betaling van een miljoen dollar door Libië.

Gloria Macapagal Arroyo, FilippijnenPhoto: World Economic Forum CC 2.0 Generic no changes made

Dit alles leidde in januari 2001 tot grote volksopstanden en vervolgens tot het aftreden van Estrada, die ook nog van corruptie verdacht werd. De oproerlingen werden weer geholpen door het leger en de rooms-katholieke kerk.

Hij werd opgevolgd door vice-president Gloria Macapagal Arroyo, de dochter van oud-president Macapagal. Toen Estrada eind april werd gearresteerd brak er in Manilla een volksopstand uit en op 1 mei volgde er nog een aanval op het presidentieel paleis. Er leek een staatsgreep op handen en Arroyo riep voor enkele dagen de ‘staat van rebellie’ uit. De verkiezingen van 14 mei werden gewonnen door de People’s Power Coalition van Arroyo. In oktober werd er een bestand gesloten met het Moro Islamic Liberation Front, maar een kandidaat van Arroyo werd tot gouverneur gekozen.

Abu Sayyaf deed weer van zich spreken door het ontvoeren van twintig burgers, onder wie drie Amerikanen. Enkele gijzelaars wisten te ontsnappen en een van de Amerikanen werd onthoofd. Eind december wees president Arroyo Amerikaanse militaire steun bij de bestrijding van Abu Sayyaf af. Washington wees herhaaldelijk op contacten tussen Osama bin Ladens al-Qaida-netwerk en Abu Sayyaf.

In 2002 nam de kritiek op Arroyo op. Zij had zich sterk gemaakt voor het bestrijden van corruptie, maar behaalde weinig resultaat. Haar pr-adviseur moest zelfs aftreden onder verdachte omstandigheden.

De Verenigde Staten mocht toch troepen sturen naar de Filippijnen vanwege de veronderstelde banden van de moslimextremistische Abu Sayyaf met het terreurnetwerk al-Qaida. Medio 2002 werd Abu Sayyaf-leider Aldam Tilao gedood.

De schermutselingen tussen de Filippijnse strijdkrachten en het New People's Army (NPA) van de verboden Communist Party of the Philippines (CPP) werden in de loop van 2002 talrijker en in augustus kondigde president Arroyo een totale oorlog af tegen het NPA. Nederland werd indirect bij het conflict betrokken omdat partijleider Sison als politiek vluchteling in Nederland verbleef.

Ook in 2003 lukte het Arroyo niet om de sociale en economische problemen op te lossen. Het bleef erg onrustig op de Filippijnen, met name in het door de burgeroorlog geteisterde zuiden van het land. Op 26 en 27 juli 2003 bezetten 300 soldaten het zakencentrum van de hoofdstad Manilla, waarna zij de bevolking en medesoldaten opriepen om massaal de straat op te gaan en de opstand te steunen. Zij protesteerden tegen de corruptie binnen het leger en het niet optreden van de regering daartegen. Omdat de oproep geen gehoor vond, gaven de rebellen zich na 24 uur zonder strijd over. Op 8 november werd de luchtverkeerstoren van Manilla's internationale vliegveld enkele uren bezet door twee activisten die tegen de corruptie streden. Ze werden in een gevecht doodgeschoten.

De strijd tussen de Filippijnse strijdkrachten en het NPA, de gewapende tak van de verboden communistische partij, werd in de loop van 2003 steeds heftiger. Het leger verklaarde in februari de oorlog aan de islamitische verzetsbeweging op Mindanao MILF, maar halverwege het jaar vonden weer besprekingen plaats, wat leidde tot een moeizaam en fragiel bestand. In december werd 'commandant Robot', een beruchte leider van de terreurgroep Abu Sayyaf, gevangengenomen. In het algemeen verliep de strijd tegen het terrorisme echter moeizaam - ondanks financiële hulp van de Amerikanen, Amerikaanse militaire steun en de gezamenlijke militaire oefeningen van VS en Filippijnen.

In mei 2004 werd Macapagal-Arroyo herkozen tot presidente van de Filippijnen. De zittende presidente behaalde bijna een miljoen meer stemmen dan haar naaste rivaal, de filmster Fernando Poe Jr. Arroyo krijgt herhaaldelijk te maken met corruptieschandalen en in de periode 2004-2008 is het onrustig. Bij de parlementsverkiezingen van 2007 vallen 120 doden bij verkiezingsgeweld. In juni 2009 heeft het leger een grote MILF basis ingenomen op Mindanao. Op 1 augustus 2009 overlijdt oud presidente Aquino. In februari en maart 2010 zijn er gevechten tussen het leger en rebellen van Abu Sayyaf. In juni 2010 wordt Beningno Qquino III tot president gekozen.

Rodrigo Duterte, FilippijnenPhoto: Keith Kristoffer Bacongco CC 2.0 Generic no changes made

Op 8 november 2013 werden de Filippijnen geteisterd door de zwaarste tyfoon die wereldwijd land bereikte. Haiyan bereikte windsnelheden van meer dan 300 km per uur en richtte immense schade aan, met name Tacloban, de hoofdstad van het eiland Leyte, werd zeer zwaar getroffen. In Tacloban alleen al vielen meer dan 4000 doden. Ongeveer 12 miljoen mensen werden getroffen door Haiyan, en ca. 1 miljoen mensen hebben hun huis moeten verlaten. Op 30 juni 2016 treedt president Rodrigo Duterte aan, die bekend staat als crimefighter tegen drugs. Hij staat bekend om zijn harde aanpak, hij roept op drugdealers te vermoorden. In september noemt hij President Obama een hoerenzoon, Obama zegt om die reden een afspraak met Duterte af. In 2016 en 2017 wordt de strijd tegen Islamitische Staat intenser, het eiland Mindanao wordt gedeeltelijk bezet en met behulp van Amerikaanse commando's gezuiverd. De relatie van president Duterte met Donald Trump is veel beter dan met zijn voorganger Obama. In de jaren 2019 en 2020 zijn er spanningen met China over territoriale wateren. De volgende verkiezingen staan gepland in mei 2022.

FILIPPIJNEN LINKS

Advertenties
• Hotels Filippijnen
• Hotels Trivago
• Boeken, ook tweedehands, over FILIPPIJNEN bij Bol.com

Nuttige links

Dieren bij de Filippijnen (N)
Duiken op de Filippijnen (N)
Reisinformatie Filipijnen (N)
Reizendoejezo – Filippijnen (N)

Bronnen

Filippijnen

Het Spectrum

Philippines

Lonely Planet

Poppe, D. / Reishandboek Filippijnen

Elmar

Rodell, P.A. / Culture and customs of the Philippines

Greenwood Press

Wee, J. / Philippines

Chelsea House

CIA - World Factbook

BBC - Country Profiles

laatst bijgewerkt maart 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems