Landenweb.nl

COSTA RICA
Costa Rica Fietsvakantie 2

Playa Coyote - Nicoya

Op eerste Kerstdag hebben we de kaart van Costa Rica en Lonely Planet uitvoerig bestudeerd op zoek naar de eenvoudigste route richting geasfalteerde wegen. Het wordt met het kwartier drukker op het strand. Auto's, bussen, pick-up trucks vol met mensen blijven een constante stroom richting strand vormen. Wij vragen ons vooral af waar al die mensen vandaan komen, aangezien we de dag ervoor nergens een sterveling konden bekennen. Vanuit Playa Coyote, waar wij op de camping staan, blijkt een bus te gaan naar Jicaral. Daar willen wij dus ook naar toe. Als een bus die route kan afleggen, dan moet het op de fiets ook goed te doen zijn. Volgens de Lonely Planet zijn we in een van de minst bevolkte en minst toegankelijke delen van Nicoya terecht gekomen. Tja, dat verklaart een hoop. Bijkomend nadeel van de slechte wegen is dat wij niets meer van de omgeving zien, we moeten geconcentreerd voor ons op de weg blijven kijken. Zodra we ons vergissen en wat om ons heen proberen te kijken, gaan we dan ook steevast bijna onderuit.

's Middags krijgen we een fikse regenbui op ons tentdak. Anderhalf uur lang regent het erg hard, de grond om ons tentje heen begint aardig onder water te staan. Het vertrouwen in onze tent is nooit meer helemaal hersteld (zie De Rest: De Slaapspullen), dus we controleren regelmatig het grondzeil op doorslaand vocht maar gelukkig doet onze MSR tent wat hij moet doen: ons droog houden. Na de regenbui is het strand een stuk minder druk. Wij blijken de tropische stortbui goed te hebben doorstaan maar dat kunnen lang niet alle kampeerders zeggen. Matrassen worden uitgewrongen en spullen buiten te drogen gehangen. Omdat de lucht dreigend grijs blijft, gaan nogal wat mensen met vuilniszakken in de weer in een futiele poging hun tentje alsnog waterdicht te maken. ’s Avonds zijn we in het tweede restaurant annex camping in Playa Coyote gaan eten. Het bezoekersaantal is beperkt tot 7 personen omdat er gewoon niet meer stoelen staan. Het typische is dan wel weer dat zes van deze zeven stoelen door Nederlanders worden bezet! Erg absurd, aan de andere kant van de wereld, op een verlaten strand, hoor je om je heen vier anderen Nederlands spreken. Van wat wij kunnen afluisteren, was het een Nederlandse dokter werkzaam in Costa Rica, die zijn zoon en schoondochter op bezoek heeft en een Nederlands/Amerikaans stel.

Op tweede Kerstdag moeten we na een kwartiertje fietsen alweer de slippers uit de tas toveren. De regenbui van de dag ervoor heeft heel wat water aangevoerd. Dit resulteert in gedeeltelijk ondergelopen wegen en stroompjes die iets minder stroompje maar meer stroom zijn geworden. Na de eerste oversteek komen we gelukkig geen riviertjes of andere obstakels van formaat meer tegen. Volgens onze kaart zullen we niet in Jicaral uitkomen; maar kunnen we via weg 162 in Jarcel uitkomen. We hebben de enige weg gevolgd die er lag, vijftig kilometer over nagenoeg vlak gravel. Dat is dan wel weer prima te fietsen. Alleen staan we vervolgens wel in Jicaral in plaats van Jarcel, waar de overnachtingsmogelijkheden zeer beperkt zijn, de kaart klopt dus niet helemaal volgens ons. Het is pas elf uur ’s ochtends en we vinden het nog wat vroeg om te stoppen, dus fietsen we nog zo'n 45 kilometer door naar Nicoya. Deze keuze wordt deels ingegeven door de wetenschap dat we zo'n vijf kilometer na Jicaral het asfalt zullen terugvinden. In de stad Nicoya slapen we in het hotel dat volgens de Lonely Planet de beste keuze in de hele stad is. Het blijkt vooral te vallen in de categorie “oh…, dat betekent niet veel goeds voor de rest van de hotels”. ’s Avonds gaan we, opnieuw gesteund door Lonely Planet, eten in het beste steakrestaurant van Nicoya. Op de menukaart kunnen we vervolgens geen steak ontdekken. Zou het aan ons liggen of aan Lonely Planet? Het ligt aan ons, want achteraf komen we erachter dat “Lomito” de befaamde steak uit de LP blijkt te zijn.

Nicoya - Fortuna

Ook de route van Nicoya naar Liberia verloopt vrij vlak, wat direct aan onze gemiddelde snelheid te zien is. Wel hebben we een fikse tegenwind waar vooral Maureen aan het einde van de dag flink last van heeft. Het hotel in Liberia heeft een zwembad maar in Costa Rica zijn ligstoelen niet erg populair en moet je dus maar op de stenen gaan liggen. Verder zit het zwembad aardig vol met kinderen, dus hebben we het zwembad dit keer overgeslagen. Onze mobiele telefoons blijken in Costa Rica niet te werken, KPN en Vodafone hebben blijkbaar geen contract afgesloten met de PTT van Costa Rica. We gaan daarom op zoek naar een internetcafé, om het thuisfront te informeren over ons fietsavonturen. Dat Internetten in zo'n café is vaak een moeizame aangelegenheid. De verbinding is over het algemeen traag en hapert met grote regelmaat. Zo kon het gebeuren dat we wel 30 minuten in de weer zijn om twee mailtjes te lezen, laat staan beantwoorden. ’s Avonds hebben we een tijdje naar de Interamericana zitten te kijken. Deze snelweg van Noord-Amerika naar Zuid-Amerika loopt dwars de stad. Bij het kruispunt tussen de hoofdstraat van Liberia en de Interamericana hebben we al het verkeer bekeken. Snelweg is wel een relatief begrip, aangezien de gemiddelde provinciale weg in Nederland breder is dan deze snelweg. Het asfalt is bovendien op veel plaatsen in zeer slechte staat. Auto's waarvan je niet eens meer wist dat ze ooit bestaan hadden, blijken in Costa Rica nog in groten getale rond te rijden. Zodra een stoplicht op groen dreigt te springen, wordt door menig automobilist al flink getoeterd. Welke lanterfanter heeft het lef om niet meteen te gaan rijden? Die Interamericana gaan we zelf de dag erna ook berijden. We hopen dat de meeste vrachtwagenchauffeurs op de zondag na Kerstmis vrij hebben.

De snelweg is niet echt breed. Als we een vrachtwagen in ons spiegeltje zien aankomen, houden we ons stuur alvast wat steviger vast. De vrachtwagens met oplegger zijn een formaat groter dan in Nederland en snelheidsbegrenzers lijken (net als een uitlaat) nog niet te zijn uitgevonden. Als je behalve in je spiegeltje, ook een vrachtwagen voor je ziet, wordt het echt spannend en tij dom de berm op te zoeken. Naarmate we dichter bij Canas kwamen, de eindbestemming van onze rit over de Interamericana, wordt het steeds drukker op de weg. We hebben op Internet en in boeken van Frank van Rijn gelezen over fietsers die tijdens hun wereldfietsreis door Midden- en Latijns-Amerika voortdurend de Interamericana volgen; daar moet je toch van houden. Na één dag vinden wij het wel weer druk genoeg geweest. In Canas twijfelen we nog even tussen kamperen of toch een hotelkamer. Bij de cabinas kan het allebei, maar we zwichten toch weer voor het gemak van een hotelkamer. Net als de rest van het dorp, brengen ook wij de zondagmiddag aan het zwembad door.

Onderweg vanuit Canas naar Lake Arenal kunnen we duidelijk merken dat we in een toeristische zone zijn terecht gekomen. Naarmate we dichter bij Laguna de Arenal komen, komen we steeds meer Turismo busjes tegen. Onderweg zien we ook het toppunt van toerisme. Een aantal apen wordt door een Turismo busje gespot. Het busje gaat vol in de rem. Alle toeristen komen vervolgens met de camera's in de aanslag het busje uit. Een tweede Turismo busje gaat eveneens vol in de remmen, op een vreselijk onhandige plaats op de bochtige smalle weg. Weer alle toeristen eruit, die na het nemen van de foto's meteen instappen en doorrijden. “Zo dat hebben we maar even mooi op de foto om thuis te laten zien!” zien we de busje-mensen denken. Bij Laguna de Arenal aangekomen, kunnen we in de verte vulkaan Arenal zien liggen. We vervolgen onze weg langs de rand van dit aangelegde meer. We moeten nog een paar keer onmogelijk steil klimmen om ons doel voor deze dag te bereiken: een bed-and-breakfast die volgens de Lonely Planet de moeite waard is. Ook de oprit naar dit optrekje met de naam Villa Decaray is onmogelijk steil. Misschien eerst maar even te voet vragen of er plaats is? We willen hier graag drie nachten blijven, tot nieuwsjaardag. De Amerikaanse eigenaren verschuiven de reserveringen wat, zodat wij inderdaad drie nachten bij ze kunnen logeren. De een is een fervent vogelaar, de ander is gek van palmen. Dit heeft tot geleid tot een prachtige aangelegde tuin rond de villa. Uit de grootte van de planten en bomen in de tuin, is af te zien dat de tuin al een aantal jaar bestaat. Gelukkig is dit aan de hotelkamers zelf niet af te zien. Veel van de gasten blijken eveneens fervente vogelaars. Bovendien woont in de tuin een groep howler monkeys, die we één keer gezien hebben naast het huis, maar die we vooral heel veel gehoord hebben.

Het ontbijt dat we ’s ochtends kregen, bestaat uit allerlei soorten zelf gemaakt brood en zelf gemaakte jam, de tweede ochtend krijgen we verrukkelijke wafeltjes en mini-pannenkoekjes als ontbijt. Als we daar nu aan terugdenken, krijgen we spontaan weer zin in die overheerlijke wafeltjes. Het regent flink tijdens onze rustdagen. Volgens onze gastheer ligt dat aan de ligging van Nuevo Arenal, tussen twee bergketens in. Het is lang genoeg droog om af en toe naar buiten te gaan, naar de butterfly garden en het dorp Arenal. Het hotel is wat ons betreft een aanrader, niet goedkoop (zo'n US$ 90,- per nacht, contant of met travellers cheques betalen). Op Oudejaarsdag zijn we benieuwd of een enorme vuurwerkbom afgestoken zal worden in de tuin, of dat we niets zullen merken van het inluiden van het nieuwe jaar. Het weer wordt in de loop van de avond steeds onstuimiger. We hebben inderdaad niets kunnen merken van wilde feesten of enorm vuurwerk. Zou dat wat te maken hebben met het uitvallen van de elektriciteit als gevolg van de enorme storm of zou dat geen verschil hebben gemaakt? Op de ochtend van nieuwjaarsdag hebben we nog steeds geen stroom, later zouden we zien waarom. Wij zijn onrustig geworden van de rustdagen, de hoogste tijd om weer op de fiets te klimmen en verder te gaan. Het is nog droog als we het hotel verlaten. Binnen vijf minuten hebben we ons regenjasje al nodig. Onderweg blijkt het dat de storm van Oudejaarsavond flink huis gehouden heeft. De omgewaaide bomen en grondverschuivingen die op de weg zijn terechtgekomen, vormen het onoverkomelijke bewijs. Tussen de mud-slides en de omgewaaide bomen liggen ook de nodige elektriciteitsmasten, het zal dus nog wel even gaan duren voor Villa Decary weer stroom heeft.

Ondanks de regen zien we die ochtend wel de voordelen van de fiets ten opzichte van de auto. Terwijl wij overal eenvoudig langs kunnen komen, staan rijen met auto's her en der te wachten tot de weg weer vrij gemaakt is van omgewaaide bomen. Dat vrijmaken moeten de Tico’s dan wel zelf doen maar velen lijken voorbereid want met zagen, sleepkabels en stevige terreinwagens wordt de weg vrij gemaakt. In de stromende regen komen we langs de borden die ons richting vulkaan Arenal wijzen. Fortuna dat aan de voet van de vulkaan licht, vinden we verschrikkelijk toeristisch. We hadden in onze reis nog nauwelijks een toerist gezien, maar in Fortuna is er geen ontkomen aan. Het bestaat volledig uit eet- en slaapgelegenheden, souvenirwinkels en reisorganisaties, eigenlijk net als Valkenburg: je moet er van houden. Wij gaan pizza eten bij Luigi’s, waar we ons verbazen over het bewakingspersoneel. We zouden het nog vaker gaan zien, maar we konden er niet aan wennen. Een bewakingsman met een flinke gummiknuppel en een geweer die stoer rondloopt in het geheel verlaten restaurant. Meer dan zes gasten zijn er niet, terwijl er zeker ruimte voor honderd man is. Zou hij serieus met zijn knuppel willen slaan in het restaurant? Dat kan je toch nooit een goede naam opleveren, als je je klanten de deur uitmept? Maar het blijkt gedurende de rest van de reis niet zo raar als wij het vonden (niet dat slaan, maar die knuppel).

Fortuna - Vara Blanca

Door de vette grijze wolken hebben we deze dag nog steeds geen enkel spoor van de vulkaan gezien, laat staan dat we lava kunnen zien. De foto's in iedere etalage en op vele ansichtkaarten laten steeds een lavaspuwende vulkaan zien, die voor het nodige vuurwerk zorgt. Wij beginnen het vermoeden te krijgen dat er helemaal geen vulkaan is. Dat alle toeristen slechts één of hooguit een paar dagen blijven. En dat alle toeristen, net als wij, het gevoel hebben dat ze pech hebben met het weer. Dat de commercie in Fortuna er alles aan doet om het imago van de lavaspuwende vulkaan hoog te houden, terwijl geen mens hem ooit nog in levende lijve ziet. Niet voor niets zien we bij de vele te boeken excursies staan dat van niet-gezien-geld-terug geen sprake kan zijn! Maar de volgende ochtend is het volledig droog en opgeklaard. En ziedaar, een perfect conische vulkaan met een soort wolkenkapje erover. Hollywood zou er jaloers op zijn, zijn we toch niet voor niets naar Fortuna gereden. In eerste instantie hadden we het plan om via een vrij vlakke route naar de Caribische kust te rijden, naar Puerto Limon om precies te zijn. Na de rustdagen in Arenal is dit plan van tafel geveegd. We kwamen ten slotte ook naar Costa Rica om vulkanen te zien. Dus hebben we onze route verlegd richting Poas; we zullen weer gaan voor de hoogtemeters in plaats van de kilometers. Vanuit Fortuna gaan we dus op weg naar Cuidad Quesada, ook wel bekend onder de naam San Carlos.

In San Carlos houden we het voor gezien voor die dag, we hebben die dag behoorlijk moeten klimmen om er te komen en de klim van nog eens meer dan 1000 meter naar Zarcero zullen we pas de dag erna doen. In Cuidad Quesada valt ons vooral het aantal taxi's op. Zoals de meeste steden waar we door komen, is ook deze stad niet bijzonder groot. De lege taxi's verzamelen rond het centrale park in de stad. En de rij is regelmatig bijna net zo lang als de omtrek van het park zelf. Taxi's zijn niet duur in Costa Rica en worden door veel bewoners gebruikt als een alternatief voor auto of bus. De rij taxi's rond het plein verschuift dan ook voortdurend van plaats, de aanwas aan de achterkant soms iets sneller, soms net zo snel als er aan de voorkant weer taxi's afgaan. Zoals wel vaker zijn we ook deze avond een van de weinige gasten in het restaurant. Wij hebben ons deze vakantie, net als tijdens onze fietsvakantie in Maleisië, afgevraagd wat wel een goede tijd zou zijn om te gaan eten. Wij lijken dat juiste tijdstip namelijk nooit te kunnen vinden. Wij zitten dan ook bijna altijd in een nagenoeg uitgestorven restaurant.

De klim naar Zarcero de volgende dag bestaat uit twaalfhonderd hoogtemeters in circa 24 kilometer. Het is mistig onderweg en soms vergezelt nevelregen ons naar dit dorpje. Wij vinden dat niet zo heel erg. De temperatuur is hierdoor aangenaam koel, zelf zorgen we wel voor de warmte. Daarbij ontneemt de mist ons wellicht prachtige uitzichten op het dal dat we steeds verder onder ons laten, maar ontneemt ons ook het zicht op de nog te beklimmen berg. En dat laatste vinden we dan weer helemaal niet erg. Hebben we tenminste ook geen reden om vooraf al te denken dat we dat nooit gaan halen. Het waait wel vrij hard onderweg. Zeker als je een stukje aan de verkeerde kant van de berg zit, blaast de wind je af en toe bijna om. Na drie uur en een kwartier staan we voor de geknipte hagen van Zarcero. Voor de meeste toeristen is Zarcero waarschijnlijk niet meer dan een korte stop om wat foto's van de hagen te maken. Wij verblijven die nacht in één van de aardigste hotels van onze vakantie. We vinden het hotel een klasse apart. Mooi was niet direct het woord wat bij het zien van alle ruches, bij ons opkwam. Bij ons thuis zal je niet snel ruches aantreffen, maar hier zaten ze tot aan de badmat en als overtrek rond het deksel van het toilet. Maar dat is natuurlijk een kwestie van smaak. We hebben vooral het gevoel dat de eigenaren met plezier veel moeite doen om het hotel zo mooi en goed mogelijk te maken. We hebben voor de volgende ochtend ontbijt gevraagd. Terwijl we dat in de woonkeuken van de eigenaren opeten, blijkt nog een vakantiefietser te gast te zijn in het hotel. Helaas hebben we alleen zijn fiets gezien en niet hem zelf. We hadden het wel leuk gevonden om wat bij te praten over de ervaringen van een andere fietser.

Vanuit Zarcero mogen we eerst zo'n twintig kilometer bergafwaarts, dus dat gaat lekker vlot. We komen terecht in een regio met grote koffieplantages. We hebben de avond weer eens de kaart van Costa Rica stukgestaard. En nog maar een keer in de Lonely Planet gekeken. We hoopten dat op deze manier het gebrek aan hotels in San Pedro de Poas zou worden opgelost. Grecia was geen serieuze optie, dat is te dichtbij. Maar Poas opzeulen vinden we ook niet echt een optie. De hoteleigenaar in Zarcero heeft ook nog even op internet voor ons gezocht naar een hotel. Hij vond hotel Las Fresas, een paar kilometer voor Fraijanes. Na de kruising richting San Pedro de Poas of richting de vulkaan Poas, is weg te steil voor woorden. Met geen mogelijkheid kunnen we het stuk op de fiets afleggen. Voor de zoveelste keer moeten we in Costa Rica afstappen en duwen-duwen. Wij hadden in augustus Schotland nog steil gevonden. Volcanoes are for sissies? Geloof ons, een fietsvakantie in Schotland is makkelijk vergeleken met Costa Rica! De beklimming van de dag ervoor zat nog stevig in onze benen, dus ons tempo is weer eens bedroevend laag. We hanteren allebei een eigen techniek (of is tempo een betere uitdrukking) tijdens het klimmen. Patrick vindt dat hij minimaal zeven km per uur moet blijven rijden. Als hij daaronder dreigt te komen, gaat hij alleen maar harder trappen. Dat betekent dat hij zich regelmatig helemaal stuk fietst. Hij stopt dan regelmatig kort om even op adem te komen. Maureen ziet daarentegen de gemiddelde snelheid af en toe net beneden de vijf kilometer per uur uitkomen. Hiermee kan zij weer langer blijven fietsen, zonder te stoppen. Dat is dan weer prettig als je meer moeite hebt om tegen de berg op de fiets aan het rollen te krijgen. Dus Patrick trapt harder en stopt vaker dan Maureen. Bij beklimming blijkt aan het eind van de dag de gemiddelde snelheid van Maureen altijd wat lager te liggen dan die van Patrick. Patrick rijdt ook bijna altijd voorop. Als Maureen dan eindelijk bijna het gat heeft dichtgereden tot waar Patrick is gestopt, rijdt hij doorgaans net weer door. “Jij denkt natuurlijk: ze gaat zo langzaam die berg op, ze kan nooit moe zijn”, is Maureen’s commentaar als ze eindelijk het gat heeft dichtgereden en bij Patrick kan stoppen. Bij het zien van het bordje met de aanduiding “Hotel, 50 meter”, zijn wij erg blij. Genoeg gefietst voor die dag. Het hotel blijkt echter een bewaker van een pensioengerechtigde leeftijd met geweer te hebben. Wij moeten van hem even blijven staan, terwijl hij gaat vragen of een kamer beschikbaar is. Gelukkig komt hij een paar minuten later vertellen dat we inderdaad een kamer mogen huren. In de hal van de receptie zullen we later een flinke verzameling aan foto's van nationale en internationale beroemdheden zien hangen (allerlei Costa Ricaanse ministers, Nicolas Cage en een van de Spice Girls bijvoorbeeld). Wellicht dat de bewaker eerst wilde weten of belangrijker bezoek verwacht werd dan twee fietsers?

Via het hotel wordt de volgende ochtend voor ons een taxi geregeld richting Poas. Voor iets minder dan twintig dollar worden we naar Poas National Park gebracht. De taxichauffeur blijft daar dan ook nog eens op ons wachten. Daar kan je geen tour voor boeken. Vanaf de achterbank van de taxi, denken we bij iedere nieuwe bocht dat wij blij zijn dat we de weg niet op de fiets afleggen. De ene steile haarspeldbocht na de andere en dat zo'n 15 kilometer lang. Bij de vulkaan zelf hebben we geluk: het is nog volledig helder als we aankomen. Wel komen de wolken in hoog tempo aanrollen, dus de mensen die een uurtje na ons zouden arriveren hadden wellicht minder geluk. We hebben het gevoel op een andere planeet te zijn beland. Het kratermeer heeft een blauwgroene kleur, die de foto-ontwikkelaar van de Albert Heijn eenmaal weer thuis heeft doen denken, dat wij de foto's hadden verprutst. Niet wij, maar hijzelf heeft vervolgens met onze foto's lopen knoeien, zodat de in werkelijkheid witte rook op de afdruk roodachtig is. Patrick heeft vervolgens weer een helse klus met scanner en Adobe Photoshop om de afdrukken van de slecht ontwikkelde negatieven te herstellen. Het klopt dus echt, die groen-blauwe kleur.

Hoewel we in een hotel zitten, wagen we weer eens een poging om zelf te koken, we hebben gewoon zin in een simpele voedzame hap. Maureen heeft boodschappen gedaan: ’s middags voor de lunch gekookte eitjes op een soort stokbrood. Dat stokbrood is het brood dat de Costa Ricanen zelf ook vooral meenemen. Dat lijkt dus de meest verse optie, aangezien een aantal van de andere broodsoorten groene uitslag vertoonde. En ’s avonds staan gebakken aardappels met groenten en kipfilet op het menu. Dat bleek al snel gebakken aardappels met kipburgers te worden, aangezien de groenten in blik een blokje om waren. En de kipburgers waren niet te hachelen, terwijl de aardappels niet echt lekker willen bakken nadat we ze gekookt hebben. Helaas moeten we bekennen dat we die avond toch maar weer in het restaurant van Hotel Las Fresas zijn gaan eten.

Vara Blanca - Alajuela

Ons volgende dagdoel is hotel Poas Volcano Lodge in Vara Blanca, in de buurt van La Paz Waterfall Garden. We hebben gelezen dat daar niet alleen vijf watervallen zijn, maar ook een grote vlindertuin en een tuin met kolibries. Echt iets wat wij leuk vinden, dus daar willen we zeker een kijkje gaan nemen. De afstand tussen de twee hotels blijkt slechts een krappe dertien kilometer te bedragen. In de stromende regen komen we rond tien uur ’s ochtends al aan in het nieuwe hotel. Veel te vroeg natuurlijk, de vertrekkende gasten hebben nog niet eens de kamer verlaten. We hopen stiekem wel op een warme douche, maar dat zit er helaas nog niet meteen in. We willen graag La Paz Waterfall Garden bezoeken. Vanuit het hotel wordt aangeboden dat een van de medewerkers taxichauffeur zal spelen voor ons. Wij nemen het voorstel met alle plezier aan. De watervallen vonden we niet heel bijzonder. Wel worden wij doorgaans enthousiast van een vlindertuin. Zoals bij het "De Beelden" gedeelte van dit reisverslag te zien is, heeft Patrick zich weer flink uitgeleefd op het fotograferen van de bloemen, vlinders en kolibries. Het bijzondere van deze vlindertuin was het feit dat je voortdurend vlinders uit de pop kon zien komen. De meeste bezoekers lijken niet het geduld op te kunnen brengen om een kwartiertje te blijven staan kijken. Wij worden pas aan het eind van de middag weer opgehaald, dus wij hebben ruim de tijd om de vlinders te bewonderen. Ook waren er veel rupsen in allerlei mooie kleuren te zien en te fotograferen. Het tempo waarin zij een blad opeten, is veel hoger dan we hadden verwacht. Je kunt het blad voor je ogen zien verdwijnen. De kolibries zijn nog wat moeilijker te fotograferen dan de vlinders. Met een gemiddelde snelheid van 72 kilometer per uur (volgens het informatiebord in de tuin) zijn de kleine vogeltjes al weer vertrokken tegen de tijd dat de camera scherp is gesteld.

Bij de receptie van het Poas Volcano Lodge lag een gastenboek. Hierin is commentaar geschreven door gasten uit diverse landen, dat vooral neerkwam op “het beste hotel in Costa Rica, ik ga het iedereen aanbevelen”. Wij vinden het hotel wel aardig: het personeel was behulpzaam, het haardvuur was lekker warm en de gezamenlijke ruimten in het hotel zijn ruim. De kamer is nogal aan de krappe kant. Het avondeten en de douche zijn met heel veel goede wil hooguit lauw te noemen. Qua prijs per nacht kwam dit hotel voor ons op de tweede plaats met US$75,- per nacht (inclusief ontbijt), na Villa Decarray. Wellicht dat het komt omdat wij de zogenaamd Engelse stijl niet kunnen herkennen of waarderen, maar het beste hotel in Costa Rica is niet ons predikaat.

Op onze laatste fietsdag vertrekken we nog een keer in de stromende regen. Vara Blanca ligt op een hoogte van circa 1900 meter. Dus we hebben vooral een afdaling naar Alajuela in ons hoofd zitten. We blijken die ochtend toch eerst nog even ons hoogterecord van de Costa Rica fietsvakantie (en van alle fietsreizen tot nu toe) op 2020 meter hoogte te zetten. Daarna komt dan toch de afdaling, die ons al snel in mooier weer brengt. Terwijl we de 1600 meter hoogtelijn doorkruisen, kunnen we een verschuiving van koude naar warme lucht duidelijk voelen. We hebben gekozen om de laatste paar dagen in Alajuela een hotel te nemen. Deze stad ligt dicht tegen vliegveld aan, wat handig is voor de dag van onze terugvlucht. We hadden gelezen dat fietsen en rijden met een gehuurde auto in San José wordt afgeraden. Wij vinden het nemen van het openbaar vervoer naar San José voldoende uitdaging om de fiets te laten staan.

Het avondeten begint inmiddels een uitdaging te vormen. We hebben de steak met slappe frietjes, de vijf pizza's op het menu van de Pizza Hut en de hamburgers van McDonalds en de locale eettentjes eigenlijk wel een beetje gezien. Onze eerste avond in Alajuela gaan we daarom Chinees eten. Bij het bestuderen van de menukaart valt ons ook hier al weer snel op dat de keuze in menu erg standaard was: hamburgers, steak, kip met rijst… De keuze aan Chinees is net als de keuze aan Grieks in Puntarenas erg beperkt. We hebben in ons beste Spaans wat uitgezocht. Een enorm bord wordt daarna bij ons beiden voor de neus gezet. En wij hebben nog wel de kleine portie besteld! Maureen heeft een soort nasi met daarin ook nog slappe frietjes en chips: een heel bijzondere combinatie. Nadat we allebei het bestek weer hebben neergelegd, ziet Patrick over de muur richting de keuken een colonne kakkerlakken vertrekken. Kakkerlakken van een omvang dat hij op een paar meter afstand de voelsprieten duidelijk kan onderscheiden. Wij hebben voor die avond genoeg Chinees gehad!

Ter compensatie vinden we het tijd geworden voor een ijsje van Pops. IJsje is niet helemaal de juiste uitdrukking voor de enorme bollen ijs die wij krijgen. Het bestellen is een beetje omslachtig, iedere medewerker in de ijssalon lijkt zijn eigen specifieke taak te hebben. Van die taak mag niet worden afgeweken. Wij bestellen bij de kassa twee ijsjes. De juffrouw achter de balie tikt onze bestelling in de computer. Twee meter verderop gaat een andere juffrouw onze bestelling vanaf haar beeldscherm maken. De bakjes met ijs worden vervolgens gewogen om te zien of de bollen niet te licht of te zwaar zijn. Een derde juffrouw gaat ten slotte over het lepeltje. Wij verwachten dat indien wij slagroom hadden besteld, een vierde juffrouw opgetrommeld had moeten worden. We hebben in de dagen erna een aantal keer een ijsje in deze zaak besteld: het ritueel wordt steeds herhaald. Let wel: het zaakje is niet groter dan circa negen vierkante meter, met hooguit tien verschillende smaken ijs die geschept kunnen worden. Hoeveel techniek en mensen kan je daar voor nodig hebben?

Met de bus rijden we richting San José. Een ware belevenis voor ons, we zijn in Nederland al niet zo van het openbaar vervoer laat staan in een ver land waar we de taal niet spreken. Het vinden van de juiste bus ging met behulp van onze reisbijbel (de Lonely Planet dus) perfect en voor een paar cent staan we een half uurtje later in het centrum van San José. In San José hebben we eigenlijk maar één echt doel. Wij zijn niet echt van de musea en het bezichtigen van gebouwen. Wat dat betreft had San José voor ons gemaakt kunnen zijn, in een halve dag kan je daar alles zien wat er te zien valt: er zijn namelijk nauwelijks bezienswaardigheden. Houd je van cultuur in plaats van natuur, ga dan vooral niet naar Costa Rica! Ons doel in San José is een zoektocht naar souvenirwinkels. We hebben bij Poas en bij La Paz Waterfalls in de souvenirwinkel onderzetters en placemats opgebouwd uit vierkantjes rozenhout gezien. Wij vinden vooral die uitvoering erg mooi. Ze blijken in allerlei uitvoeringen beschikbaar te zijn (rechthoekjes, gemengd hout, stokjes), maar onze voorkeur blijkt wat lastiger. In een souvenirwinkel met uitstekende verkoopsters wordt grote moeite voor ons gedaan. Nadat we hebben uitgelegd wat we zoeken, gaat de juffrouw voor ons op zoek. Eerst naar de souvenirwinkel aan de overkant. Hiervandaan komt ze terug met placemats opgebouwd uit vierkantjes van gemengd hout. Bijna goed, maar nog niet helemaal. De verkoopsters hebben ons al verteld dat ze handgemaakt waren. Vervolgens kregen we te horen dat rozenhout niet meer gebruikt mag worden in Costa Rica. Ongetwijfeld zou dit de verkoopprijs in haar voordeel ten goede moeten komen, of het nu waar is of niet. Na een tweede ronde langs andere winkels komt de verkoopster inderdaad terug met de spullen zoals wij ze bedoelden. Hoeveel we van ieder zouden willen kopen, is de vraag. Wij geven aan dat we alleen die dag in San José zijn. Dat is geen probleem, ze zal de fabriek even bellen om te vragen of ze die dag nog kunnen leveren. De fabriek? Ze zijn toch handgemaakt? Hoewel we ze erg mooi vinden, is de prijs per stuk ons toch te hoog dus hebben we thuis nog steeds plastic placemats van de Ikea: ook leuk.

In San José hebben we nog wel een tour geboekt voor de dag erna. We willen graag vulkaan Irazu ook bezoeken. We hadden vrij vroeg in de vakantie al in gaten, dat de oorspronkelijk geplande beklimming per fiets wat te hoog gegrepen is voor ons. Dus gaan wij als echte toeristen met een georganiseerde busreis. We worden samen met nog wat Amerikaanse toeristen opgepikt bij diverse hotels. Onze gids blijkt Adonis te heten, wat geen grapje is. Zelf maakt hij wel heel veel flauwe grapjes. Het begint met het grapje dat we naar Poas gaan. Maureen reageert er als enige in de bus nogal fel op. De overige excursiegangers reageren helemaal niet op deze mededeling, maar zij hadden het verschil waarschijnlijk toch niet gemerkt: Amerikanen en zo. Wij waren al op Poas geweest, dus wij vinden het geen leuk grapje. Wij zijn de enigen die een tour van een halve dag hebben geboekt, de rest gaat de hele dag op stap. Het programma dat de gids opnoemt, is erg lang. Wij vragen ons echt af hoe ze dat in vredesnaam in een dag gepropt krijgen. Volgens ons ben je volledig afgedraaid als je zo'n dag hebt meegemaakt. Een groot deel van het verhaal van de gids gaat over het kweken van aardappels, waarbij wij vooral worden aangemoedigd om naar de aardappelvelden te kijken. Daar komen we niet echt voor, maar ja, je kunt zo'n man niet afzetten. Hadden we maar een MP3-speler.

Irazu ligt op 3400 meter hoogte. Tijdens de beklimming kun je grote brokstukken zien, die willekeurig op het land zijn terechtgekomen tijdens de laatste uitbarsting (jaren zestig van de vorige eeuw). Brokstukken in het formaat van een flinke koe die op kilometers afstand van de krater zijn terechtgekomen. Bijna veertig jaar na dato, geven ze ons nog steeds een sterke indruk van het enorme geweld dat bij een uitbarsting los komt. Je weet dan zeker dat je niet in de buurt wilt zijn, als het zover is. Het weer bovenop de krater blijkt ook die dag weer niet te voorspellen. Je moet vooral een beetje geluk hebben. Als wij op de parkeerplaats van Irazu National Park aankomen, is het geheel mistig. Na het stukje lopen naar de hoofdkrater, trekt de lucht even geheel open. Dat duurt niet meer dan tien minuten, lang genoeg voor ons om de krater met zijn gifgroene water goed te kunnen zien en fotograferen natuurlijk. Inmiddels weten we wel hoe de reisorganisaties zo'n dagprogramma zo volgepropt krijgen. De excursiegangers gaan na het bezoek aan de vulkaan naar een basiliek, waar de maagd van Costa Rica ooit was verschenen. Wij hoeven gelukkig niet mee, maar zullen ter plaatse van bus ruilen en teruggebracht worden naar San José.