Landenweb.nl

ITALIE
Italie Fietsvakantie

Tiel - Geleen

Het was weer een bijzondere fietsreis. Enkele weken voor onze fietsvakantie naar Rome begint, hebben wij vrij onverwacht en snel een nieuw huis gekocht. Met als gevolg dat we razend druk zijn met het regelen van hypotheek, makelaar en alles wat er nog meer bij de koop en verkoop van een huis komt kijken. Anderhalve week voor het geplande begin van onze fietsvakantie overwegen we ernstig om het vertrek een week uit te stellen. Maar de vrijdag voor Pinksteren hebben we dan toch de belangrijkste zaken rond. Dat betekent dat we in het Pinksterweekend van Tiel naar Geleen fietsen en de week erna de eigenlijke fietsvakantie vanuit Geleen beginnen. We willen erg graag de hele route van Benjaminse naar Rome vanaf huis fietsen. Op deze manier kost ons dat geen extra vrije dagen, die beginnen met al die fietsvakanties namelijk wat schaars te worden.



Op eerste Pinksterdag vertrekken wij dan ook bepakt en gezakt richting Geleen. Nog geen vijf kilometer van huis stuiten we op de eerste routeverandering; het voetveer Tiel-Wamel blijkt op zon- en feestdagen een stuk later te vertrekken dan wij. De dag eindigen we, net als tijdens onze eerste fietsvakantie over de Groene Weg naar de Middellandse Zee, in Meijel. Alleen stonden we in 2002 op een beduidend betere camping dan dit jaar. Camping Startebos blijkt vooral een tijdelijk onderkomen te bieden aan vele tientallen Poolse seizoensarbeiders. Maureen gaat altijd als eerste de douche uitproberen. Over de camping staan meerdere douchecabines verspreid. Maureen kiest natuurlijk het douchehokje uit dat niet is aangesloten op warm water en komt daar vervolgens pas achter als ze douche aanzet. Patrick kiest dus een andere douchecabine uit. Het merendeel van de seizoensarbeiders is mannelijk. Dat blijkt direct uit de staat van het sanitair wanneer Patrick de deur van de herendouche opendoet. Van alle campings en hotels waar we ooit geweest zijn, is deze bij Patrick met stip op dieptepunt nummer één binnengekomen. Vooral Patrick vind het een schandaal hoe smerig en verlopen deze best wel dure camping is; lekker gastvrij richting de Poolse gastarbeiders ook. Wij voelen plaatsvervangende schaamte.



De dag na deze survival op camping Startebos fietsen we naar Patrick’s ouders in Geleen. De fietsen en tassen laten we daar achter om zelf met de trein terug naar huis te gaan. Op zich ook een heel avontuur, de verbinding Geleen-Tiel vraagt vooral veel geduld. We moeten meerdere malen overstappen en natuurlijk is overal de trein net weg. Wij moeten zelf nog een weekje werken voordat de fietsvakantie echt begint. We zullen dan met de trein weer terug gaan naar Geleen om daar de reis, met Benjaminse als gids, op de fiets naar Rome echt te beginnen.



Geleen - Mullentahl

De eerste "echte" fietsdag van deze fietsvakantie, een week later, komen we midden in de Ronde van Limburg terecht. Vanaf Maastricht worden we voortdurend van alle kanten ingehaald door wielrenners. De heuvel af komen ze ons zeker hard voorbij, maar sommige recreanten hebben het vrij zwaar de heuvel op. Niet dat we ze los rijden, maar we worden lang niet altijd fluitend ingehaald. Nadat we de grens met België zijn gepasseerd keert de rust terug, de Ronde van Limburg verlaat Nederland blijkbaar niet. We moeten kiezen tussen een camping na een dagafstand van 70 kilometer of op de eerste dag al boven de 100 kilometer uitkomen. Dat laatste lijkt ons met alle fietsdagen nog in het verschiet geen goed idee, dus gaan we op zoek naar de camping in Raeren. Volgens het routeboekje van Benjaminse kunnen we in Raeren uit twee campings kiezen. We doen eerst nog in het dorpswinkeltje boodschappen. Wij hebben die avond de rare combinatie van knakworsten met aardappelpuree en doperwtjes op het menu staan. En oh ja, wij konden slechts één camping vinden in Raeren. De dag erna rijden we door de Hoge Venen, een uitgestrekt bosgebied waar je ongestoord van de natuur kunt genieten. Volgens het routeboekje zullen we door een riviertje moeten waden. Met de rivieren in Costa Rica van vorige fietsvakantie waar we tot aan het middel door het water moesten nog vers in het geheugen, zijn we helemaal klaar om de slippers uit de tas te halen om zo met droge schoenen de overkant te bereiken. Bijna denken we dat we niet goed zitten als we over wat kiezels met stromend water niet breder dan twee voeten moeten fietsen. Dit is niet door een riviertje waden, een gemiddelde plas water na een regenbui is nog groter dan dit! Sterker nog, in een droge zomer denk je geheid dat Benjaminse je verkeerd stuurt, want dan is er vast geen water. Maar de rest van de aanwijzingen hebben we goed gevolgd, dus daar kan het niet aan hebben gelegen; dit is echt de door te waden rivier.



We rijden die dag wel twee maal verkeerd. Patrick is vanaf het begin niet erg te spreken over de beschrijvingen in het routeboekje. Benjaminse schrijft in zijn inleiding dat hij een routebeschrijving heeft willen ontwikkelen waarmee je als fietser niet steeds met de routebeschrijving bezig hoeft te zijn. Nou, wij vinden dat hij daar helemaal niet in geslaagd is. Volgens ons houdt hij van het maken van mooie kaartjes met leuke kleurtjes. Probleem daarbij is dat niet alle zijwegen zijn ingetekend, waardoor het niet mogelijk is op basis van tellen van wegen (tweede links, derde rechts enz.) de route te fietsen. We zullen later nog veel vaker over dit vervelende routeboekje mopperen. Ons eigen winkeltje (de koekjesvoorraad die Maureen altijd meesleept) is inmiddels leeg, maar gelukkig biedt een lokale Belgische frituur de mogelijkheid om van een enigszins vette lunch te genieten. Bovendien genieten we van een flink stuk apfelstrudel met ijs. Het vinden van de camping kost ons enige moeite, mede omdat ook de campings alleen in de kaartjes zijn ingetekend, maar er geen beschrijving naar toe wordt bijgeleverd. Wij komen na wat rondvragen en bijna 10 kilometer loeisteil omfietsen terecht op de camping in St. Vith. Wij konden de camping in Steinebrück pas een dag te laat vinden. De volgende ochtend als we de route weer oppakken komen we alsnog langs de beoogde camping als we vanuit St. Vith de route weer oppakken. Wat nog veel erger is, daar zijn we de dag ervoor op 50 meter na langs gekomen voor we aan die steile omweg begonnen!



Als we van een kopje koffie met apfelstrudel genieten, zien we een fietser voorbijkomen. Vooral zijn mandje achterop vinden we geweldig. Als we weer op de fiets zitten, passeren we hem terwijl hij aan de kant van de weg staat. Later haalt hij ons weer in. Hij is zijn eentje onderweg en zit om een praatje verlegen. Gezamenlijk fietsen we richting Vianden. Onderweg klampt nog een Nederlands stel aan dat ook die kant uitgaat. We drinken samen even wat in Vianden. Onze voorraad voedsel begint inmiddels ernstig op te raken dus wij wachten zowaar een uur tot de supermarkt in Vianden weer opengaat. Na het doen van de broodnodige boodschappen stappen we weer fris op de fiets. De hele dag passeren we kilometers lang prachtige campings langs het water. Bij het zien van die mooi uitziende overnachtingsmogelijkheden, hadden wij al voorspeld dat wij op een trieste camping terecht zouden komen die dag. En inderdaad, wij gaan die dag naar Mullentahl. De camping die we daar nemen, is inderdaad een trieste aangelegenheid.



Mullentahl - Morhange

De volgende ochtend blijkt dat we weer eens te vroeg op de camping zijn gaan staan, nog geen vijfhonderd meter verder ligt wederom een prachtige camping. Ach ja, het sanitair was goed, de camping was wel lekker verlaten dus we hebben prima geslapen. Alleen het uitzicht was wat triest. De campings zullen de hele fietsvakantie dun gezaaid blijven. In Noord-Frankrijk moeten we een stuk van de route af om te kunnen kamperen. Wij denken dat Benjaminse zelf niet van kamperen houdt, aangezien geen routebeschrijvingen naar de campings zijn opgenomen in zijn routeboekje naar Rome. Terwijl we de bewoonde wereld steeds verder achter ons lijken te laten en steeds verder het bos in fietsen, hopen wij van harte dat we de goede kant op gaan. Na een flink stuk stevig ploeteren komen we gelukkig op een grote weg die wel op het routekaartje staat ingetekend. Het vinden van de camping gaat vervolgens redelijk makkelijk. De mevrouw van de camping heeft gelukkig gekoelde drankjes en ijsjes. Daar maken we dankbaar gebruik van, de vriendelijke dame ziet haar voorraad zienderwijs behoorlijk slinken. Die avond horen we op de voice-mail dat we ons huis verkocht hebben, binnen twee weken nadat we het huis te koop hebben gezet! Dat is reden voor een feestje, maar levert ook een logistiek probleem op. We zullen een mogelijkheid moeten zoeken om het verkoopcontract heen en weer te faxen.



De camping is nagenoeg leeg. We staan naast een van de weinige caravans die bevolkt is. In de loop van de avond komt een Nederlands stel naast ons staan, zij zijn ook op fietsvakantie en wel voor de eerste keer. Ze hebben ongelooflijk veel spullen bij zich en hebben afgaand op het gemopper ook een zware dag gehad. De caravanbewoners naast ons horen we de hele avond niet. Tot we willen gaan slapen natuurlijk. Vanaf een uur of half tien worden zij wakker. Het blijken fanatieke en luidruchtige kaartspelers te zijn. Tot ver na middernacht spelen ze spelletje na spelletje. Wij draaien ons regelmatig zuchtend om en hopen dat het gaat regenen, zodat we in slaap kunnen vallen. De volgende ochtend om zes uur blijken onze andere buren in al hun fietsspullen ook een radio mee te slepen. Wij kunnen ongewild meeluisteren naar het weerbericht in Nederland op de Wereldomroep, lekker interessant als je in Frankrijk zit !? En weer draaien we ons zuchtend om. Hoe krijgen we het steeds toch voor elkaar om op een nagenoeg verlaten camping wakker te liggen door geluidsoverlast van de buren?



We fietsen door het verlaten landschap van Noord-Frankrijk. Net als twee jaar geleden tijdens het fietsen van de Groene Weg vinden wij het een deprimerende omgeving. In de dorpen zie je een hoop vervallen huizen, geen winkels en al helemaal geen lekkere bakker waar we wat eclairs zouden willen kopen. In landen als Costa Rica en Maleisië is het tijdens je fietsvakantie eenvoudiger om een blikje frisdrank te kopen of wat te eten, dan in Noord-Frankrijk. In Morhange komen we langs een hotel. Maureen gaat een poging doen om te vragen of we kunnen faxen. Er blijken nogal wat mensen nodig te zijn om haar zeer beperkte Frans en hun zeer beperkte Engels te combineren tot iets wat lijkt op “we willen een fax ontvangen op uw nummer en daarna moeten we zelf faxen”. Uiteindelijk lukt het dit duidelijk te maken. We nemen een kamer en gaan we proberen een dutje te doen. Dat valt niet mee; het hotel ligt aan een nogal drukke weg. Tijdens de lunch ontmoeten we onze eerste routegenoten, twee mannen uit Vleuten (“Vleuten, niet Utrecht!”) fietsen net als wij naar Rome met Benjaminse. Het ontvangen van het verkoopcontract van ons huis in Tiel duurt een eeuwigheid, maar uiteindelijk hebben we het toch binnen. Terugfaxen blijkt een te grote uitdaging voor de fax uit het hotel. Dan toch maar naar het postkantoor. Een half uur en twintig euro armer (voor zeven velletjes, jawel!) hebben wij dan toch officieel ons huis verkwanseld aan een stel onbekenden.



Morhange - Chur

Tegen de eerste echte klim van deze fietsvakantie, de Col de Donon, zien we een beetje op. We moeten 450 meter omhoog in 11 kilometer, niet echt schokkend eigenlijk. Volgens Benjaminse is de beloning op de top een heerlijke bosbessentaart. Met dat vooruitzicht beginnen we aan de klim. Onderweg worden we voortdurend ingehaald door motorrijders. Die blijken later dan ook massaal bij het restaurant op de top van de Col het terras te bezetten. Wij vinden toch nog net een tafeltje en twee stoelen. “Twee grote cola en bosbessentaart alstublieft”. En inderdaad, de bosbessentaart kunnen we aanbevelen. Dat doen we dan ook meteen als we de twee fietsers waar we de vorige dag het hotel in Morhange mee deelden ook hijgend en puffend zien bovenkomen op het moment dat we weer op de fiets willen stappen. De afdaling brengt ons snel en makkelijk naar Schirmeck. De camping blijkt echter niet meer te bestaan, dus moeten we nog een klein stukje door naar de camping municipal in Rothau. Daar blijven we een dagje staan om de benen wat rust te geven. Na het nemen van de Col de Donon krijgen we het gevoel weer in de bewoonde wereld te zijn beland. De huizen hebben weer kleur, een dorp heeft weer gewoon een bakker en je ziet weer mensen op straat. We zijn in de Elzas aangekomen. ’s Nachts op de camping in Rouffach worden we regelmatig wakker van het luiden van de klokken. Het klinkt alsof twee rivaliserende klokkenluiders hun best doen elkaar te overtreffen. De dag na dit klokkenfestijn fietsen we zowaar meerdere kilometers over een fietspad in Frankrijk. Bijzonder ongebruikelijk voor de Fransen, zo'n fietspad, maar we fietsen er wel lekker rustig.



Vanaf Basel volgen we grotendeels de Rheinroute. De bewijzering van deze Zwitserse fietsroute speelt ons in het begin wat parten, maar is altijd nog een stuk beter dan de beschrijvingen van Benjaminse. Beschrijvingen als “rij naar de kerk” terwijl er twee kerken in het betreffende dorp liggen, “volg de weg waar je naar toe moet, af en toe wat links en af en toe wat naar rechts” en “een beetje naar rechts” leiden bij ons tot de nodige extra kilometers en veel gemopper.



Onhandig voor ons is dat de supermarkten ’s middags dicht gaan. Komen wij eindelijk eens langs een supermarkt, blijkt deze net 5 minuten te zijn gesloten om pas over twee uur weer open te gaan. Dan rijden we maar op koekjes verder. ’s Ochtends in st. Margarethen pakken we in de regen de spullen in. We hebben een onrustige nacht achter de rug met een lachende heks (zo klinkt ze tenminste) als buurvrouw en een schoolkamp... De hele dag varieert het regenen tussen miezeren en plenzen. Alleen tijdens onze lunch op de trappen in Shaan was het even droog. In druilerig weer rijden we een flink stuk over de Rijndijk. We hebben het zowaar echt koud! Doordat we tijdens de lunch nat en klam een tijdje hebben gezeten zijn we stevig afgekoeld. Vooral bij Patrick duurt het een tijdje voor het behaaglijk warme zweet weer rijkelijk vloeit. In Chur houden we een rustdag voor we de Alpen via de Splügenpas over zullen steken.



Chur - Campodolcino

Tot de Alpen was Zwitserland vreemd genoeg grotendeels vlak, we konden dus lekker tempo maken. Tegen de Splügenpas zien we op als een berg, letterlijk en figuurlijk. Toen we in op de camping in Chur onze tent hadden opgezet konden we de bergen om ons heen niet zien vanwege de regen. De volgende ochtend is het volledig opgeklaard en kunnen we de besneeuwde bergtoppen zien. Vertwijfeld maken we elkaar wijs dat wij vast niet zo hoog hoeven te klimmen, toch? De beklimming begint met een stijl stuk onverhard, waar de Zwitsers een bordje bij hebben gezet met de tekst “in 1 kilometer 100 meter omhoog”. Dat blijkt niet de route te zijn zoals Benjaminse had verzonnen. Maar ja, het is wel bewegwijzerd en gaat wel de goede kant op. Vanaf Thusis begint het klimmen naar de Splügenpas. Het eerste stuk vanaf Thusis valt ons een tikkie tegen. De weg is soms vrij druk, vooral in de buurt van Sufers. Zwaar vrachtverkeer en flink wat auto's snellen ons rakelings voorbij, we krijgen het vermoeden dat ze een sluiproute nemen vanwege de files voor de tunnels door de Alpen.



Langs een meer doen we met behulp van wat Marsen en koekjes nieuwe energie op voor de tweede helft van de beklimming van de Splügenpas. Terwijl we nog even een foto maken met de zelfontspanner, komen een Duitse vader en zoon aangefietst. Of we van hen ook even een foto willen maken. Natuurlijk willen we dat. De vader vraagt waar we die ochtend zijn begonnen. We vertellen hem dat we in Chur zijn begonnen. Vol ongeloof kijkt hij naar onze volgepakte fietsen en herhaalt hij wat we zeggen, hij begint zelfs een beetje te klinken als een grammofoonplaat die blijft hangen. Begonnen in Chur, in Chur…. Hij zegt dat zij die ochtend in Domat zijn begonnen. Zij hebben allebei één achtertas. Patrick maakt nog de opmerking” Tja, beetje doorfietsen”, maar de man kan er niet om lachen. Na het dorpje Splügen krijgen we een flink aantal haarspeldbochten. Mountainbikers kruipen ons voorbij en willen weten hoeveel kilo bagage we hebben. Dat doet ons ego doorgaans goed, dat we niet bepaald worden losgereden door fietsers zonder bepakking.



Patrick heeft het zwaar tijdens de laatste kilometers richting de Splügenpas. We stoppen af en toe om wat op adem te komen. Normaal rijdt Patrick voorop en volgt Maureen op enige afstand tijdens beklimmingen. Vandaag rijdt Maureen voorop, bij Patrick is het licht ergens onderweg uit gegaan. Als we even zitten, komt de Duitse zoon voorbij. Hij fietst in een flink tempo de berg op. Zijn vader is nergens te bekennen. We naderen de hoogte waar nog sneeuw ligt. De omgeving is erg fotogeniek geworden. De afstanden zoals door Benjaminse opgenomen in het routeboekje komen ook die dag niet overeen met de werkelijke kilometers volgens onze Shimano Flightdecks. Als we bij een serie haarspeldbochten aankomen, zien we een stuk hoger een huis staan. Dat zal dan wel de Zwitserse grenspost zijn. En we hadden al gelezen dat de Italiaanse grenspost nog een stuk hoger ligt. Af en toe zie je een auto of motor rijden in de hoge verte. De enige conclusie die je dan moet trekken is dat ook wij nog een stuk omhoog moeten. Vooruit dan maar. Bij de Italiaanse grenspost aangekomen, hijgen we weer even uit, we hebben de Splügenpas op de fiets gehaald, we zijn boven! We trekken onze fleece fietsjasjes aan omdat het op deze hoogte niet echt warm is. En we maken natuurlijk nog even wat foto’s, we zijn namelijk niet van plan om nog eens de Splügenpas te beklimmen op de fiets. Dat is iets wat je maar één keer in je leven doet, wat ons betreft.



De afdaling telt net als de klim overigens onnoemelijk veel haarspeldbochten. Je krijgt er bijna kramp van in je handen van al het remmen. Af en toe een tegemoetkomende motorrijder naast een tegemoetkomende auto in een haarspeldbocht maakt de afdaling extra spannend. Het is geen afdaling waarbij je fluitend wordt beloond voor al het klimwerk. Het blijft goed opletten en echt veel snelheid kun je niet maken tenzij je wat lichtzinniger in het leven staat dan verstandig voor je is. We hadden gepland om naar Chiavenna te rijden. Als we in een van de dorpen van vermoeidheid nauwelijks de verkeersdrempel over komen geklommen met de fiets, besluiten we in het eerste hotel te gaan zitten dat we tegenkomen. We nemen een kamer in Hotel Oriental in Campodolcino. De naam van het hotel lijkt wat ons betreft wat vreemd voor de plek waar we zitten. Het is vooral een skihotel dat zich ’s zomers als hotel voor motorrijders presenteert. Het is een groot hotel dat recent is gebouwd/gerenoveerd. Wij zijn de enige gasten die avond. We laten ons die avond een ietwat vreemde combinatie aan eten voorzetten en gaan vervolgens moe maar voldaan erg vroeg naar bed.