Landenweb.nl

PAKISTAN
Pakistan Fietsvakantie

Utrecht - Islamabad

Voor onze fietsvakantie over de Karakoram Highway in Pakistan moeten de fietsen in een doos. Nadat de eerste doos in elkaar is geklust door Patrick, stuurt hij Maureen naar de parkeergarage om de auto op te meten. Nee, dat gaat dus niet passen. De doos is tien centimeter te breed en te lang. Niet zo gek als je in een Mini Cooper S rijdt, dan is een doos al snel veel te groot. De doos wordt omgeklust tot een iets kleiner formaat en dan past hij wel. Maureen's fiets is sowieso wat kleiner, dus ook die kan passend in de auto worden vervoerd. De tassen er nog bij en dan zit de Mini eigenlijk wel vol. Dan moeten wij er zelf nog bij, wat maar nét lukt.



We hoeven pas om twaalf uur op Schiphol te zijn, dus we kunnen 's ochtends uitslapen. Maar met zo'n spannend fietsavontuur voor de boeg, zijn we natuurlijk ruim op tijd wakker. We ruimen de boel op, sluiten het huis goed af en geven de sleutels aan de buren om vervolgens ons in de Mini te wurmen. Maureen zit in kleermakerszit opgevouwen boven op de tas/stoel, terwijl Patrick met zijn knieën bij zijn oren zit te sturen. Gelukkig is het maar een klein stukje van Utrecht naar Schiphol. We hebben overwogen met de trein te gaan, maar dan moeten we overstappen met al die bagage en dat zien we ook niet echt zitten. En het demonteren van de fietsen op Schiphol vinden we in dit geval ook niet handig omdat ze volledig uit elkaar de doos in gaan. Zo'n sleutelavontuur zal vast veel bekijks trekken en daar hebben we geen zin in, de auto is dus het aangewezen vervoersmiddel om op Schiphol te komen.



Bij het inchecken op Schiphol komen we meteen onze eerste reisgenote tegen. Nog iemand die de fiets op de vlucht naar Londen wil inchecken, dat kan geen toeval zijn. We spreken elkaar even kort en gaan dan onze eigen weg. Als we een paar uur later zitten te wachten bij de gate, komen we de tweede reisgenoot tegen. We horen een man uitleggen aan de security check dat hij fietsonderdelen bij zich heeft en dat het dus niet vreemd is dat hij een fietszadel in zijn handbagage heeft. Heel herkenbaar, want ook wij hebben net weer onze reserve remkabels en gereedschap moeten laten zien.De vlucht naar Londen verloopt voorspoedig. Als we het vliegtuig verlaten komen we alweer de volgende reisgenoot tegen. Hij is in gesprek met een Nederlandse huisarts die voor zes weken in Gilgit zal gaan werken. Heel even schiet door het hoofd dat het misschien handig is om haar gegevens te vragen. Maar het moment gaat verloren. De vlucht naar Islamabad verloopt eveneens voorspoedig. Een vlucht van acht uur van Londen naar Islamabad is goed te doen, zeker omdat ook British Airways een aardig inflight entertainment systeem heeft zodat je naar hartelust filmpjes kunt kijken.



Als we uitstappen in Islamabad zijn de rijen voor de douane lang en traag. Een van de reisgenoten is verrassend snel door de douane en haalt ieders fietsen van de transportband. Iedereen is blij dat zijn fiets en bagage is gearriveerd en dat alles er op het eerste gezicht nog heel uitziet. Door de schuifdeuren van de douane stap je in een wondere wereld van tropische warmte en alléén mannen in lange jurken in lichte (pastelachtige) kleuren. Voor menig reisgenoot is het een warm weerzien met Pascal, onze reisgids voor de komende weken en eigenaar van Tropical Cyclist, voor ons is het een eerste kennismaking.



We worden richting de bussen gedirigeerd. Daar worden de fietsen zo goed als fietsklaar gemaakt in een strakke drie kwartier. Het is hard werken om de fietsen klaar te krijgen naar Patrick's standaard wat dan ook niet helemaal lukt. We zijn dan ook een van de laatste die klaar zijn, bij Patrick gutst het zweet dan inmiddels rijkelijk langs zijn lichaam. De fietsen worden op de twee bussen vastgezet die ons de eerste paar dagen over de Karakoram Highway zullen vervoeren. We stoppen bij Pakistan Tourist Development Corporation (PTDC) waar we de fietsdozen kunnen afgeven om ze over een krappe drie weken weer op te halen. Dat scheelt ons tegen die tijd alweer een kopzorg. Bij het PTDC maken we kennis met de Pakistani mixed tea (in de kleur van whisky saus) en tot onze verrassing vindt Patrick het nog best lekker ook.



Na de theepauze rijden de bussen ons naar een kleermaker. We hebben van Pascal allemaal kleedgeld gekregen, zodat we de komende weken ons kunnen hullen in Pakistani "shalwar kameez": een lange blouse (door ons omgedoopt tot jurk) en een Heel erg wijde broek. Voor de vrouwelijke shalwar kameez hoort daar dan ook nog een sjaal bij. De voorspelling is dat de mannen binnen een kwartier allemaal klaar zijn en dat de vrouwen zo een uur nodig zullen hebben en dan de bus ingestuurd moeten worden. De vrouwen hebben inderdaad wat meer moeite met kiezen dan de mannen. De meeste exemplaren zijn namelijk synthetisch en daar wil je niet in fietsen met temperaturen van 40 graden. Bovendien zijn de maten nogal aan de kleine kant, Westerse vrouwen zijn gemiddeld blijkbaar wat groter dan Pakistaanse. En strak is niet de bedoeling in Pakistan. Het komt er uiteindelijk op neer dat ook de meeste dames een mannenoutfit kopen.



Islamabad - Gilgit

De rit in de bus is lang. Maureen voelt zich niet helemaal lekker. Na de lange reis en de warmte buiten, voelt ze langzaam de kleur van haar gezicht trekken. Er is behoefte aan een plastic zakje, maar erom vragen zal de noodzaak meteen wegnemen... Gewoon je mond dicht houden dus. De theepauze komt net op tijd. Het laatste deel van de reis gaat ze weer naast Patrick redelijk voorin de bus, zodat ze langs de chauffeur heen naar buiten kan kijken. Helaas helpt het niet, de splinternieuwe shalwar kameez is al toe aan een wasbeurt voordat hij een dag oud is. Maureen is op zich wel vaker een beetje misselijk in de auto, maar heeft dit tot op heden altijd gewijd aan de soms wat agressieve rijstijl van Patrick in zijn Mini Cooper S. Dat argument gaat voortaan dus niet meer op.



We overnachten de eerste nacht in Besham. De regio Indus Kohistan wordt gezien als een provincie waarbij de Pakistaanse autoriteit alleen de KKH min of meer onder haar gezag heeft. 's Nachts reizen over dit stuk van de Karakoram Highway gebeurt ook door de Pakistani alleen in colonne. De lokale bevolking heeft het niet zo op vreemden, laat staan blanke Westerlingen op een fiets. Als je behoefte hebt om een lekker gestenigd te worden dan is dit zeker een plek waar je aan je trekken schijnt te kunnen komen.



We zijn op de eerste dag in Pakistan meteen laaiend enthousiast over de vrachtwagens. Geen centimeter wordt onbenut gelaten om de vrachtwagen van buiten, maar ook van binnen, zo mooi mogelijk te maken. De kettinkjes en andere versierselen onder aan de bumper maken bovendien geluid als de vrachtwagen rijd. We hebben in Islamabad al gezien dat ook de soort van tuktuk's en sommige oude bussen eveneens geheel zijn versierd.



De volgende ochtend maken we ons weer op voor een nog een lange reis in de bus, waarbij we als alles meezit ("Insja'allah" zouden de Pakistani zeggen) de laatst 30 kilometer worden losgelaten: dan mogen we het laatste stukje naar Gilgit fietsen. We hebben geluk, er zijn geen landslides die voor oponthoud zorgen en we schieten dus relatief gezien lekker op. Al rijdend over de Karakoram Highway kan je je alleen maar verbazen over het feit dat de weg er überhaupt ligt. En realiseer je je dat de natuur voortdurend haar best doet om het kleine streepje asfalt terug te nemen. Regelmatig doet ze dit met groot succes. De wegwerkerploegen staan altijd paraat om de weg te repareren, die voortdurend wordt bedreigd door landslides, maar ook door water dat de bergen komt afgestroomd en het asfalt langzaam uitslijt.
Maureen zit deze dag helemaal voorin de bus naast de chauffeur, om de misselijkheid zoveel mogelijk te voorkomen. De wagenziekte valt gelukkig mee die dag. Om drie uur 's middags is het zover, we worden de bus uit gezet. De laatste hand wordt aan de fietsen gelegd, de banden extra opgepompt. De kruikjes gevuld en we kunnen gaan doen waar we voor kwamen: fietsen over de Karakoram Highway. De dertig kilometer naar Gilgit maakt Maureen nauwelijks bewust mee, twee dagen wagenziekte zorgen ervoor dat de benen niet rond willen. Gelukkig weet Patrick nog wel wat de aanwijzingen voor het hotel waren, want Maureen rijdt op de automatische piloot. Patrick heeft die dag een goede fietsdag; hij dartelt als vee dat na de lente weer de wei in mag over de KKH. Hotel Riveria in Gilgit is voor twee dagen de vertrekbasis. De groene tuin en het behulpzame personeel helpen bij het acclimatiseren. Het is stralend weer en vooral erg warm, ook naar Pakistaanse begrippen voor deze tijd van het jaar. We blijven tot laat in de tuin fietsverhalen uitwisselen met de reisgenoten. Muggen zijn er alleen in het uurtje waarin het donker wordt, zodra het echt donker is zit de werkdag voor de muggen erop en kun je lekker in de tuin blijven zitten.



Gilgit - Karimabad

Gilgit is een handelsplaats van waaruit voor 11 september 2001 heel veel trektochten naar hoge bergen vertrokken. Sinds 11 september is het aantal reizigers dramatisch gedaald. Het is even gek om te zien dat er heuse outdoorshops zijn waar klimspullen en allerlei outdoorkleding wordt verkocht. Maar als je je realiseert dat deze regio heel populair was voor trektochten, is het helemaal niet zo onlogisch. Sinds de aanslagen van 11 september op de Twin Towers is het aantal reizigers dramatisch gedaald. Ziekten als SARS en de vogelgriep hebben het aantal reizigers nog verder doen dalen. We zien dan ook nauwelijks toeristen in de straten van Gilgit. Wel zien we heel veel soldaten en militaire politie die met doorgeladen wapens door de straten patrouilleren. Begin 2005 zijn in Gilgit ongeregeldheden uitgebroken. De onrust tussen Sjiieten en Soennieten laait in deze stad af en toe hoog op. Om ongeregeldheden te voorkomen wordt er voortdurend gepatrouilleerd. De onrust richt zich niet op toeristen laten we ons vertellen (dat is ook niet zo gek als er bijna geen toeristen zijn). Als we de dag erna een fietstocht maken langs de Gilgit rivier worden we al snel vergezeld door een pick-up truck met daarin een aantal mannen van de militaire politie; zij verzorgen het gehele fietstripje onze bewaking. We voelen ons er niet direct veiliger op. Bovendien wordt de laatste fietser er bloednerveus van.



's Middags gaan we de bazaar bezoeken op zoek naar de vrouwelijke shalwar kameez voor Maureen. Bij de winkel waar we naar binnen gaan krijgen we meteen commentaar op het feit dat Maureen rondloopt in een mannelijke shalwar kameez. Vooraf had Patrick erg opgezien tegen het dragen van deze kledij. Niet zozeer 's avonds, maar wel op de fiets. Tot zijn verbazing bevalt het dragen van de ruime en luchtige kledij hem erg goed. Enig nadeel is dat de kleur van mannelijke shalwar kameez bijna allemaal erg licht zijn uitgevallen, waardoor hij op de foto's met stralend weer wat minder goed blijft plakken. Voor Maureen willen we dan ook opvallende kleuren. De man in het winkeltje biedt ons een kopje thee aan en laat de laatste mode uit Lahore zien. Hij heeft er net drie dagen voor gereisd om deze laatste mode in zijn winkel te hebben: 24 uur met de bus, een dag inkopen doen en toen weer 24 uur terug met de bus). De laatste mode is een wijde broek die een beetje aan haremkledij doet denken, met heel revolutionair voor Pakistan, elastiek in plaats van een touw als riem. De bijhorende tuniek is wel zo synthetisch als het maar zijn kan, maar voor 's avonds is het wel geschikt. Als we wat in katoen willen zien laat de man een ontzettende hippie jurk zien met heel veel kleuren en spiegeltjes erop genaaid. Hij past en zoveel kleuren doen het wel goed op de foto's. Kortom we zijn helemaal klaar. Het onderhandelen geloven we wel, het kost toch allemaal niet veel en de man had vijf kinderen die ook moeten eten.



Op de eerste echte fietsdag die start in Gilgit, worden we 's ochtends in twee groepen naar de KKH gebracht. Een groep die om acht uur vertrekt en een groep die om negen uur vertrekt.De groep van acht uur wordt al snel omgedoopt tot " de slome groep", bedoeld voor de fietsers die veel foto's willen maken en/of wier tempo gemiddeld niet zo hoog zal liggen. Wij voelen ons weliswaar niet tot het laatste criterium aangetrokken maar willen wel graag om acht uur beginnen. Belangrijkste reden hiervoor is de hitte. Het is, ook voor de tijd van het jaar, buitengewoon warm en het liefst zouden wij nog een uurtje eerder zijn begonnen.



Het landschap is prachtig, na iedere bocht verwacht je een nog mooier uitzicht en in die verwachting wordt bijna voortdurend voorzien. Wel heel opvallend is het gebrek aan meisjes en vrouwen in het straatbeeld. Je ziet echt voor 99% alleen maar mannen en jongens op straat. Het lijkt wel alsof in Pakistan geen meisjes worden geboren. De hele kleine meisjes mogen nog wel zonder sluier op straat maar vanaf circa 5 jaar is dat voorbij. De kleine kinderen (nou ja, de jongetjes dus) roepen allemaal steevast "one pen". Het lijkt de vervanging geworden voor het alomtegenwoordige "hello" of "where you go" uit de andere Aziatische landen die we eerder aandeden. Een enkeling vindt het wat minder leuk dat we geen pennen uitdelen en pakt een steen om die richting de fietsers te gooien. Gelukkig kunnen ze niet zo goed gooien of willen ze je ook niet echt raken, want de stenen komen in ieder geval gelukkig nooit aan. Een enkele jongen vindt het een leuk idee om achter de bagagedrager te gaan hangen. Daar is Maureen niet van gediend, een keer hard remmen blijkt een goede remedie.



Op deze eerste fietsdag worden ook al meteen beloond met een spectaculair uitzicht op Rakaposhi met een hoogte van 7790 meter. Je rijdt de bocht om en ineens ligt die enorme berg daar... Vanaf het Rakaposhi viewpoint is het vervolgens nog een paar kilometer onverhard naar het guesthouse waar we de nacht gaan doorbrengen. Dat onverhard daar hadden we een beetje tegenop gezien maar gelukkig viel het reuze mee. Wij hadden natuurlijk nog steeds onverhard fietsen in Costa Rica in het hoofd, en als je dat mee hebt gemaakt valt vrijwel alles daarna wel mee. We waren even vergeten dat onze volgbus ook op de plaats van bestemming moet kunnen komen, dus kan het nooit zo steil of onbegaanbaar zijn. Die volgbus had zo zijn voor- en nadelen, waarvan het vervoer van de bagage beide keerzijden had. Je hoeft dan weliswaar niet zelf met de bagage de berg op, maar het betekent ook dat je pas bij je bagage kunt als de laatste fietser bij het hotel is gearriveerd. De bus blijft immers altijd wachten op de laatste fietser. En als je zoals wij van vroeg beginnen houdt, kan dat soms nog wel even duren.



Karimabad - Passu


De dagafstand naar Karimabad is bijzonder kort. Maar we hebben inmiddels wel in de gaten dat juist korte dagafstanden in deze omstandigheden (warm, maagproblemen) niet onverstandig of onplezierig zijn. In Karimabad gaan we het Baltit fort bezoeken. Patrick besluit om niet mee te gaan aangezien zijn maag nog steeds flink van slag is en hij graag zo fit mogelijk op de fiets wil zitten. Terwijl de groep naar Karimabad is zit hij op het terras van het PTDC hotel te praten met een Pakistaanse man. De man wil weten of we "Bush-people" zijn. Uit zijn bewoordingen kan geen misvatting ontstaan; inmenging van de Amerikanen wordt als hoogst ongewenst gezien. Dat komt goed uit want Patrick deelt die mening van harte; een geanimeerd gesprek over Bush, Amerikanen, Irak en Al Qaeda doet de tijd dan ook snel laten gaan. De man geeft aan dat als er buitenlandse (lees: Amerikaanse) inmenging in het gebied zou komen, hij de bergen in zou trekken. En wij zijn er inmiddels van overtuigd dat een (Westers) leger met al haar moderne wapentuig niet is opgewassen tegen de uitgestrekte bergen en volhardende bevolking van Noord-Pakistan en Afghanistan. Als je af en toe ziet op welke plaatsen mensen wonen, waar paadjes lopen en hoe de mensen daar ogenschijnlijk zonder enige moeite lopen dan begrijp je dat de Russen in Afghanistan geen voet aan de grond kregen. Patrick heeft in de voorgaande dagen ook nog regelmatig teruggedacht aan zijn diensttijd in Bosnië in de eerste helft van 1995. Destijds vroeg hij zich regelmatig af hoe het Pakistaanse bataljon het volhield om de hele dag in het uitgestrekte niets een brug te gaan zitten bewaken. In Pakistan ziet hij vanzelf het antwoord: er was voor de mannen van dat bataljon geen verschil met thuis: zij zaten net als thuis in de middle-of-nowhere bij een brug. De rondleiding door het Baltit Fort geeft in ieder geval antwoord op één vraag. Je ziet op straat regelmatig mannen die hun baard met henna rood hebben geschilderd. Volgens de gids in het fort betekent dit dat de betreffende man graag weer een partner wil.



De fietsdag van Karimabad naar Passu is fantastisch mooi. Zo mooi dat je bijna niet aan fietsen toekomt. Om iedere bocht zie je een prachtig uitzicht en denk je "vooruit, nog een foto dan maar". Een van de mooiste momenten is wat Maureen betreft als je de bocht omkomt en ineens aankijkt tegen de Passu gletsjer. De trap naar het restaurant Glacier Breeze is een verzoeking (lang en steil), maar we komen toch boven. Achter het toiletgebouw staan twee tentjes. Wat een fantastische plek om te mogen kamperen. Dat hadden wij ook wel gewild, kamperen met uitzicht op de gletsjer. Op het programma staat een wandeling van circa anderhalf uur naar de gletsjer. We besluiten om niet mee te gaan. Patrick is nog steeds niet helemaal opgeknapt (eufenisme). Bovendien vinden we het wandelen over mogelijk gladde stenen met onze SPD-schoenen geen aanlokkelijk idee. We fietsen dan ook meteen richting het hotel dat nog een paar kilometer verderop ligt. Als we op de fiets zitten steekt een enorme wind op en begint het er buiten even behoorlijk dreigend uit te zien. We hebben op dat moment niet echt spijt dat we niet mee naar de gletsjer zijn.



Passu - Sost

De etappe van Passu naar Sost is wederom een korte rit als een soort stilte voor de storm. Met de twee komende fietsdagen waarin we van 2700 meter naar 4700 meter zullen klimmen is deze dag ook zo bedoeld. Halverwege de rit hebben we een theepauze bij een Pakistaanse familie. Mannen en vrouwen hebben een aparte kant van de kamer toebedeeld gekregen zoals dat gebruikelijk is in Pakistaan. We voelen ons reuze ongemakkelijk als zo'n tiental fotocamera's uit de diverse stuurtassen komen die een immense stroom aan foto's produceren. We hebben het gevoel ongewild in een openlucht museum te zijn terecht gekomen en voelen plaatsvervangende schaamte voor het ongeneerde fotograferen van de groep.



Patrick voelt zich op deze fietsdag voor het eerst weer in goede fietsvorm. De voorgaande fietsdagen kon Maureen hem tijdens beklimmingen eenvoudig bijhouden. En dat kan alleen maar betekenen dat Patrick niet fit is. We hebben allebei een andere tactiek bij beklimmingen. Patrick trapt zich bij een klim helemaal leeg en stopt dan om even op adem te komen. Zodra zijn snelheid onder de 8 a 9 kilometer per uur dreigt uit te komen, gaat hij harder trappen. Maureen kan daarentegen met een snelheid (wat daarbij niet het juiste woord is) van 5 kilometer per uur de berg op kruipen. Zolang ze daarbij nog een versnelling overheeft om op terug te schakelen en ze niet buiten adem raakt, vindt ze dat helemaal geen probleem. Dit heeft tot gevolg dat Maureen minder vaak stopt tijdens een klim, wat ook precies haar bedoeling is omdat ze het zwaar vindt om na een stop haar fiets weer aan het rollen te krijgen. Patrick stopt dus veel vaker en heeft per saldo een hogere gemiddelde snelheid. Op deze manier komen we wel redelijk gelijk boven. We hebben inmiddels wel verzonnen dat Patrick's tactiek op hoogte met minder zuurstof in de lucht wellicht niet de meest handige tactiek zal blijken.



Patrick voelt zich wederom als een veulen dat voor het eerst de wei in de mag, zo blij is hij dat hij weer lekker kan fietsen. Maureen herkent zelfs nog even een futiele poging van Patrick om Pascal even bij te houden, maar dat is toch echt een stap te ver (tja, hoogmoed komt voor de val). Dat zou ook niet gegaan zijn als Patrick wel de hele week gezond en fit was geweest. Wat kan die man fietsen, echt ongelooflijk.



Sost blijkt niet veel meer te zijn dan een paar winkels links en rechts langs de kant van de weg. Met vijf minuten wandelen heb je de hele stad wel zo'n beetje gezien. Wel is de variëteit aan spullen die je in deze grensplaats kunt kopen vrij groot. Dit komt omdat hier een overslagstation ligt voor de handel tussen China en Pakistan. De Chinese vrachtwagens mogen niet verder dan Sost het land in en dito mogen de Pakistaanse vrachtauto's China niet in. Alle geïmporteerde goederen worden dus in Sost overgeladen en vervolgens het land van bestemming in vervoerd. Je mag tegenwoordig niet fietsend de grens tussen China en Pakistan over. Onze reisorganisatie Tropical Cyclist heeft speciale toestemming van de Pakistaanse autoriteit om voor de gelegenheid in het Khunjerab nationaal park te mogen overnachten. De meeste fietsers zijn hier genoodzaakt om in een dag naar de top te fietsen en weer af te dalen. Dat wil zeggen in 85 kilometer zo'n 2000 hoogtemeters klimmen naar de top op ruim 4700 meter en dan ook weer diezelfde 85 kilometer terug afdalen naar Sost. Wij zullen zo'n 17 kilometer onder de top in Koksil slapen in barakken.



Het Pakistaanse eten dat ons wordt voorgezet begint ons in Sost langzaam flink tegen te staan. Het is iedere dag twee maal hetzelfde: rijst, kip, linzen en wat lokaal brood. Dit traditionele eten wordt zowel 's middags als 's avonds genoten. 's Ochtends krijgen we toast met abrikozenjam en/of honing. Wij dromen inmiddels van een Chinees keuzemenu nr. 83 met sambal en kroepoek bij. Oh ja, en alles wat 's middags niet op is gegaan krijg je 's avonds gewoon weer; dus gewoon je bordje lekker leeg eten!



Sost - Koksil

In zo'n 68 kilometer zullen we 1300 hoogtemeters klimmen om te gaan overnachten bij checkpoint Koksil; een paar barakken. Het stijgingspercentage van deze tocht valt op zich reuze mee. Het is vooral de hoogte die langzaamaan het klimmen begint te bemoeilijken. De eerste 33 kilometer naar het nationale park Khunjerab gaan op zich vrij voorspoedig. Vervolgens is het zo'n 17 kilometer naar checkpoint Dhi waar we de lunch zullen nuttigen. Hotel Riveria in Sost heeft voor iedereen lunchdozen gemaakt. De inhoud wordt vol verbazing uitgepakt; een tosti, een in de schil gekookte aardappel, een gekookt ei, koekjes, mangosap, maar natuurlijk kan ook de obligate kippenpoot niet ontbreken.



De laatste 18 kilometer naar Koksil zijn zwaar, vooral voor Patrick. Maureen probeert hem een stuk uit de wind te laten rijden als we tijdens een beklimming pal de wind op kop hebben. Maar het gaat verre van vanzelf. We hebben tijdens de lunch het voorbeeld van een van onze reisgenoten gevolgd en een van de bidons gevuld met een mengsel van gewone Pepsi cola en Diet Pepsi. Om de beklimming een beetje vol te houden stelt Maureen voor om de etappe mentaal op te knippen in zes stukken van drie kilometer. Na vijf kilometer staan we stil. Patrick hijgt en piept. Zijn klimtactiek blijkt inderdaad niet de meest handige. We rusten even uit en gaan weer op weg. Na 100 meter staan we echter weer stil. Patrick is buiten adem. Hij drinkt het kruikje met cola in een keer leeg. Vervolgens gaat Maureen voorop om hem uit de wind te houden. We klimmen een paar kilometer met een sterke wind op kop. In het wiel uit de wind rijden gaat niet helemaal vlekkeloos, maar het helpt wel. Na een paar kilometer staan we weer stil. Als nu de volgbus voorbij zou komen, zou Patrick van Maureen in moeten stappen. Maar de bus komt niet voorbij en eigenwijs gaan we weer op weg. Als we weer een beetje een ritme te pakken hebben komt de volgbus alsnog voorbij. De bagage wordt alvast naar het checkpoint gebracht zodat iedereen warme kleren aan kan doen als hij op de bestemming aankomt. We stappen niet in de bus maar worstelen voort. Zo'n vier kilometer voor Koksil komt Pascal ons voorbij. Maureen ziet zijn fles Diet 7Up in de bidonhouder en vraagt hem wat aan Patrick te geven. Pascal geeft hem de hele fles, genoeg voor Patrick om ook de laatste vier kilometer op het tandvlees te kunnen volbrengen. Volledig uitgeput en ontdaan komt Patrick op eigen kracht in Koksil aan.



In Koksil blijkt de ruimte waar we de nacht zullen doorbrengen redelijk vol te liggen. Pascal zegt dat de ervaring leert dat er meestal nog wel een paar van de groepsleden mee naar beneden gaan als de koks na het eten weer vertrekken, dus dat probleem wordt wellicht vanzelf opgelost. Als we even in de slaapzak kruipen in een poging een moment van rust te creëren, blijkt dat dat in deze groep niet zal gaan lukken. De gedachte aan het eten alleen al ontneemt Patrick de eetlust volledig. Maureen gaat wel eten, hoewel fikse buikkrampen doen vermoeden dat het niet goed zal gaan vallen. Veel verder dan wat rijst en wat naan komt ze niet. Snel gaat ze richting de slaapspullen waar Patrick wat rondloopt. Het huilen staat haar nader dan het lachen, gek wordt ze van het voortdurende gepraat van alles en iedereen. Er is nooit stilte in de groep, altijd zijn er vragen, vragen en nog meer vragen. De gedachte aan het slapen 's nachts in de volle ruimte is nog niet zozeer het probleem, we hebben onze matjes en we hebben onze oordopjes. Het probleem zit hem vooral in de gedachte dat zodra de eerste reisgenoot de volgende ochtend wakker zal worden, het gepraat weer zal beginnen. We overwegen even om zelf alsnog met de koks mee naar Sost af te reizen. Maar bedenken dan dat we misschien wel, net als reisgenoot Dick, in de bus kunnen slapen. Hij is ook erg op zijn rust gesteld, dus dat zit wel goed. Gelukkig vind hij het prima. Als we onze bedden in de bus aan het opmaken zijn, kunnen we natuurlijk niet alle vragen ontlopen, maar het lukt toch vrij aardig. En met onze thermarest matjes gelegen op de banken van de bus, hebben we boven alle verwachtingen een niet onaardige nachtrust.



De volgende ochtend blijkt de rest van de groep al aangekleed als wij wakker worden doordat de deur van de bus opengaat. Het is nog geen zes uur 's ochtends en op bijna 4000 meter hoogte is het fris: handschoenen en mutsen zijn geen overbodige luxe. De fietsdag die we voor ons hebben is de klim van 17 kilometer naar de top en vervolgens de afdaling van 85 kilometer terug naar het hotel in Sost. Twee van onze reisgenoten, Paul en Lieven, voelden zich de dag ervoor nog zo fit dat ze ineens naar de top zijn doorgefietst, zij beginnen vandaag dus aan de beklimming voor de tweede keer. Als wij warm zijn ingepakt en onze kruikjes zijn gevuld met heel koud water en de chocolaatjes en koekjes voor onderweg zijn gehamsterd, zijn ook wij er klaar voor. We zijn de dag ervoor een stukje gaan wandelen de haarspeldbochten op. Het is goed om op grotere hoogte te zijn geweest dan de hoogte waarop je gaat slapen.



Het eerste stuk zou het steilste stuk van de beklimming zijn. Nadat we ongeveer net zo ver hebben gefietst als dat we de dag ervoor te voet zijn gekomen, zegt Patrick dat hij een knallende hoofdpijn krijgt. En hij heeft het nog niet gezegd of hij krijgt een fikse bloedneus. Maureen heeft, gezien de nog altijd aanwezige buikkrampen, wat wc-papier in haar broekzak gestopt en die komt nu meteen goed van pas. De bloedneus is niet te stelpen en het bloedt behoorlijk. We kijken elkaar aan "terug, naar beneden". Het is meer een gebaar dan uitgesproken. We fietsen altijd samen, dus we halen samen de top, of we halen hem samen niet... Het is niet eens in de gedachten opgekomen dat Maureen alleen zou doorfietsen, de ervaring heeft voor ons alleen maar waarde wanneer wij hem delen. Andere leden in de groep zullen dit later niet kunnen begrijpen, tja...