Landenweb.nl

SOEDAN
Geschiedenis

To read about SUDAN in English - click here

Rondreis Soedan Djoser

Geschiedenis

Britten en Egypte

Tot 1955 was Soedan een Brits-Egyptisch Condominium. Noord-Soedan is islamitisch, terwijl Zuid-Soedan christelijk/animistisch is. Met hun beleid benadrukten de Britten de lokale etnische en culturele waarden van het zuiden, waarmee zij verspreiding van de islam naar het zuiden blokkeerden. Hierdoor continueerde de grote tegenstelling tussen Noord- en Zuid-Soedan. In 1953 vond de ondertekening plaats van een Brits-Egyptische overeenkomst die onder meer voorzag in “Soedanisering” van de politie en het ambtenarencorps en in terugtrekking van alle Britse en Egyptische troepen.

advertentie

Onafhankelijkheid en burgeroorlog

Op 19 december 1955 riep het parlement Soedan unaniem uit tot onafhankelijke republiek. Sinds de onafhankelijkheid woedde er, met een onderbreking van 1972 tot 1983, tot eind 2004 een burgeroorlog tussen Noord- en Zuid-Soedan.

In 1993 werden vredesonderhandelingen gestart onder auspiciën van het IGAD1. In 2002 raakten de onderhandelingen, onder leiding van de Keniaanse IGAD-bemiddelaar Generaal Sumbeiywo, in een stroomversnelling. Er werden diverse deelakkoorden gesloten die ertoe leidden dat op 9 januari 2005 een Comprehensive Peace Agreement (CPA) werd getekend.

Belangrijkste punten uit deze overeenkomst zijn (1) dat de Soedanese grondwet, die gebaseerd is op de Sharia, niet langer van toepassing is op het zuiden; (2) na 4 jaar zullen nationale verkiezingen worden gehouden; (3) het zuiden krijgt gedurende een periode van 6 en een half jaar zelfbeschikkingsrecht, waarna de Zuid-Soedanezen door middel van een referendum kunnen kiezen voor voortzetting van de eenheid van Soedan of voor onafhankelijkheid; en (4) de opbrengst van de oliewinning wordt gedeeld.

Al-Bashir

In 2005 is een begin gemaakt met de implementatie van het CPA. In juli werd het nieuwe presidentschap, bestaande uit president Omar Hassan Ahmad Al-Bashir en de vice-presidenten dr. John Garang en Ali Uthman Mohammed Taha benoemd. Dr. Garang werd benoemd tot president van Zuid-Soedan en zou aldaar een zelfstandige regering gaan formeren, ware het niet dat op 30 juli 2005, zijn helikopter neerstortte. Dr. John Garang vond hierbij, nog geen 3 weken na zijn benoeming, de dood. Zijn rechterhand Salva Kiir Mayardit heeft hem opgevolgd en is op 11 augustus 2005 beëdigd als vicepresident van Soedan en president van Zuid-Soedan. Riak Machar is benoemd tot vicepresident. Op 10 juli 2005 hief president Al-Bashir per decreet de sinds 1999 van kracht zijnde noodtoestand op met uitzondering van Noord-, Zuid- en West-Darfur, Kassala State en Red Sea State.

Op 31 augustus 2005 kwam het Soedanese parlement (National Assembly en Council of States) in haar nieuwe samenstelling voor het eerst bijeen. De nieuwe regering van nationale Eenheid (GoNU) werd op 20 september 2005 gevormd. President Bashir heeft op 27 november de laatste kabinetsleden van de regering van Soedan beëdigd. 16 ministerposten (inclusief defensie, binnenlandse zaken, financiën en energie en mijnbouw) gingen naar de NCP, 9 naar de SPLM en 4 naar leden van de smallere oppositiepartijen. Het parlement van Zuid-Soedan is op 29 september 2005 geïnaugureerd, het kabinet is op 24 oktober 2005 benoemd en de grondwet van Zuid-Soedan is op 6 december 2005 getekend.

Bemoeienis Nederland

Implementatie van het CPA verloopt gestaag maar traag. De belangrijkste uitstaande knelpunten zijn: de verdeling van de olie-opbrengsten en de controle over de olie, het Abyei-vraagstuk, de demarcatie van de Noord-Zuid grenslijn, de formatie van de legereenheden en het algehele functioneren van de regering van Nationale Eenheid. Afgezien van de bilaterale contacten, houdt Nederland via zijn lidmaatschap en voorzitterschap van de werkgroep de ‘drie gebieden’ van de Assessment and Evaluation Commission (AEC) toezicht op de voortgang van de CPA.

Eind maart 2005 nam de VN Veiligheidsraad een resolutie aan waarin is vastgelegd dat een VN-vredesmacht van 10.700 man (UNMIS) de vrede in Zuid-Soedan gaat monitoren. Op 19 december 2005 is de Tweede Kamer onder voorwaarden akkoord gegaan met uitzending van 35 Nederlandse militairen en politiemensen die als waarnemers in deze missie werkzaam zullen zijn. Nederland heeft op dit moment 14 militaire waarnemers, 12 politiefunctionarissen en twee stafofficieren actief in de missie. De minister van Binnenlandse Zaken heeft op 5 september jl. ingestemd met de inzet vanaf eind 2006 van maximaal vier civiele politiefunctionarissen, binnen de huidige Nederlandse bijdrage aan UNMIS.

Eind mei 2006 heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Van Ardenne het Joint Donor Office (JDO) in Juba geopend. Het Joint Donor Office bestaat uit vertegenwoordigers van Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zweden en Denemarken. In Juba hebben de vijf donorlanden ervoor gekozen samen te werken met één team, in één kantoor en met één programma. Een nieuwe manier van samenwerken in internationale samenwerking, die past in het streven naar meer coördinatie en harmonisatie. Met de opening van het eerste gezamenlijke donorkantoor in Juba maken deze vijf donorlanden echt werk van effectievere hulp, zoals in de Verklaring van Parijs in mei 2005 is afgesproken. Nederland heeft het gebouw en de woningen voor de uitgezonden experts binnen de zeer korte tijd van vier maanden gebouwd. Het team bestaat uit 9 ontwikkelingsexperts en is verantwoordelijk voor uitvoering van het geharmoniseerde ontwikkelings- en wederopbouwbeleid van de deelnemende landen ten aanzien van Zuid-Soedan. Het team zal de deelnemende donoren vertegenwoordigen in het ‘Oversight Committee’ van het Multi Donor Trust Funds (MDTF’s) voor het zuiden. Daarnaast zal het team projecten gaan ontwikkelen en beheren voor prioritaire activiteiten die niet via het MDTF kunnen worden gefinancierd. Het doel van het JDO is om duurzame vrede, armoedevermindering en de millenniumdoelen voor Zuid-Soedan te bereiken.

In de westelijke provincie Darfur is begin 2003 een gewapende strijd ontstaan tussen de regeringstroepen en de rebellenbewegingen, de Sudan Liberation Army (SLA) en de Justice and Equality Movement (JEM). De rebellenbewegingen streden voor meer regionale macht en tegen marginalisering van de regio. In april 2004 werd in N’djamena, de hoofdstad van Tsjaad, een wapenstilstand overeengekomen tussen de strijdende partijen. De regering van Soedan zei toe de veiligheid in Darfur te zullen herstellen, de Arabische militia (de Janjaweed) te ontwapenen en gaf de Afrikaanse Unie (AU) toestemming de situatie ter plekke te monitoren. De Veiligheidsraad van de VN heeft deze afspraken in juli 2004 vastgelegd in resolutie 1556. Oud-minister Jan Pronk werd aangesteld als speciaal vertegenwoordiger van Secretaris-Generaal Kofi Annan in Soedan. Pronk bracht maandelijks verslag uit aan de SGVN. Na ondertekening van de overeenkomst in N’ djamena hebben de partijen de vredesonderhandelingen o.l.v. de Afrikaanse Unie in Abuja, Nigeria, gecontinueerd. Op 5 mei 2006 werd het vredesakkoord getekend in Abuja door de Soedanese regering en de fractie van de SLM (Sudan Liberation Movement) die geleid wordt door Minni Minawi. De SLM-factie van Abdul Wahid en de JEM ondertekenden het akkoord niet. De DPA bevat naast bepalingen over de veiligheid en machtsverdeling ook afspraken over verdeling van de welvaart en wederopbouw. Zoals overeengekomen in de DPA, is SLM-leider Minawi ingezworen als presidentieel adviseur.

De internationale gemeenschap heeft verscheidene pogingen ondernomen om de niet-ondertekenaars te overtuigen de DPA eveneens te ondertekenen. Tot nu toe weigeren de belangrijkste twee rebellenbewegingen, de Wahid factie van de SLM en de JEM, echter halsstarrig het akkoord te tekenen. Als gevolg van interne meningsverschillen is de Wahid factie vervolgens versplinterd in aantal kleine groeperingen. Tezamen vormen deze anti-DPA groeperingen het National Redemption Front (NRF). Het NRF heeft diverse militaire acties zowel binnen als buiten Darfur uitgevoerd.

Nederland is, als voorzitter van de Core Coordinating Group (CCG) sterk betrokken bij het wederopbouwproces in Darfur. Deze kerngroep ziet toe op het proces om de noden in Darfur in kaart te brengen (Darfur-Joint Assessment Mission-(D-JAM). Naast ondertekenaars van het DPA (de regering van Soedan en de Minawi factie van de SLM) hebben ook de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties, de Wereldbank en een aantal donoren in de CCG zitting. De slechte veiligheidssituatie heeft de voortgang van het wederopbouwproces echter ernstig vertraagd. Zo konden de D-JAMs nauwelijks doorgang vinden, omdat de onderzoeksteams enkel in de steden konden werken. Zonder adequate inschatting van de noden van Darfur en zonder concreet vooruitzicht op een stabilisering van de veiligheidssituatie is het perspectief op een geloofwaardig wederopbouwplan en een geslaagde wederopbouw klein. De CCG heeft daarom besloten de D-JAM en de donor conferentie, oorspronkelijk gepland voor oktober 2006 in Nederland, uit te stellen.

Bemoeienis VN

Op 31 augustus jl. heeft de VN Veiligheidsraad na een intensieve lobby van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk resolutie 1706 aangenomen, waarin de transitie van de vredesmacht van de Afrikaanse Unie (AMIS) naar een VN-missie is vastgelegd, inclusief een tijdspad (deadline 31 december 2006). Deze VN-missie zou een robuust en veelomvattend mandaat krijgen en in totaal uit ongeveer 22.000 voornamelijk Afrikaanse en Aziatische troepen gaan bestaan. De resolutie werd weliswaar zonder tegenstemmen aangenomen (China, Rusland en Qatar onthielden zich van stemmen), maar verscheidene leden van de Veiligheidsraad maakten duidelijk dat instemming van Soedan een vereiste was alvorens tot daadwerkelijke ontplooiing zou kunnen worden overgegaan. President Bashir heeft echter tot op heden nog niet ingestemd met de resolutie. De veiligheidssituatie in Darfur wordt in grote lijnen bepaald door het vermogen van de AMIS uitvoering te geven aan haar mandaat, de intenties van de Soedanese regering m.b.t. de implementatie van het Government Plan on Darfur en de discussie over de transitie van AMIS naar een VN-missie.

Op 22 oktober jl. heeft de Soedanese regering de Speciale Vertegenwoordiger van de VN, Jan Pronk, persona non grata verklaard naar aanleiding van uitspraken op zijn weblog. Pronk heeft op 23 oktober het land vervolgens verlaten voor consultaties met de secretaris-generaal van de VN Annan. Na pogingen van de internationale gemeenschap om de Soedanese regering tot inkeer te brengen, is het niet gelukt om de uitzetting van Pronk tegen te houden.

Op 30 november heeft de Afrikaanse Unie een besluit genomen de AU-missie in Darfur met 6 maanden te verlengen. De Afrikaanse staatshoofden onderschreven het voorstel om de VN-ondersteuning aan AMIS in drie fases te vergroten: lichte ondersteuningsvariant, zware ondersteuningsvariant, ontplooiing hybride AU/VN missie. Na in eerste instantie ingestemd te hebben met deze VN-ondersteuning blijft Soedan zich niet behulpzaam opstellen ten opzicht van de tweede en derde fase. De internationale gemeenschap blijft druk uitoefenen op de Soedanese regering om in te stemmen met een hybride AU/VN missie. In april 2007 stemt Soedan toe tot bescheiden VN missie, niet de beoogde 20.000 man. In 2008 blijven de spanningen rondom het conflict over Darfur verder oplopen. In juli 2008 wordt een arrestatiebevel tegen president al-Bashir uitgevaardigd door de aanklager van het Internationale Strafhof. Het is de eerste keer dat een zittende president van een land een arrestatiebevel krijgt. Soedan weigert medewerking.

De verslechterende veiligheidssituatie heeft een negatieve weerslag op de humanitaire situatie in Darfur. Deze strijd heeft tot op heden naar wordt aangenomen 250.000 mensen het leven gekost, terwijl ca. 2,5 miljoen mensen op de vlucht geslagen zijn. Zij worden opgevangen in vluchtelingenkampen in Darfur en in het naburige Tsjaad. De internationale humanitaire hulpverlening wordt ernstig belemmerd door de voortgaande strijd. Ondanks dat de AMIS aanwezig is, is de veiligheidssituatie nog niet verbeterd. Er vinden voortdurend gevechten plaats, dorpen worden geplunderd, inwoners verjaagd en vrouwen verkracht. Een aantal hulpverleners is bij aanvallen omgekomen, waardoor enkele humanitaire hulporganisaties zich uit het gebied hebben teruggetrokken.

De internationale gemeenschap blijft druk uitoefenen op de partijen in het conflict om de strijd te staken en tot een politieke oplossing te komen.

Op 14 oktober 2008 is, na vier maanden onderhandelen de Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA) gesloten tussen de Soedanese regering (GoNU) en het Front van het Oosten (EF). Onderdeel van het akkoord is een eerlijker verdeling van de welvaart. Hoewel in het oosten goud en diamanten worden gewonnen, is het gebied jarenlang genegeerd. De komende vijf jaar wordt echter 478 miljoen euro uitgetrokken voor de water- en gezondheidsvoorzieningen aldaar, aldus het akkoord. Verder wordt de noodtoestand opgeheven en krijgt het EF een post in de regering.

In maart 2009 schrijft het International hof een arrestatiebevel uit tegen President Omar al-Bashir vanwege oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Darfur. In juli 2009 accepteren de partijen van Noord- en Zuid-Soedan dat het hof in Den Haag dat het noorden controle krijgt over de olierijke Abyei regio. In januari 2010 zegt al-Bashir dat hij een de uitkomst van een referendum over de onafhankelijkheid van het Zuiden zal respecteren, zelf wanner de uitkomst onafhankelijkheid zou zijn. In april 2010 wint al-Bashir de presidentsverkiezingen. In juli 2010 schrijft het International hof een tweede arrestatiebevel uit tegen al-Bashir, dit keer vanwege genocide. In Zuid-Soedan is in januari 2010 een referendum gehouden waarin de afsplitsing aan de orde komt. De bevolking kiest massaal voor onafhankelijkheid.

Afsplitsing Zuid-Soedan

In juli 2011 splitst Zuid-Soedan zich officieel af en wordt een onafhankelijk land. In 2012 en 2013 is het zeer onrustig tussen de twee Soedans. Er worden niet aanvalsverdragen gesloten maar tegelijkertijd zijn er grensgevechten. In december 2013 voert Omar al-Bashir diverse wijzigingen in zijn regering door. Onder andere vicepresident Ali Osman een oude getrouwe van de president moet het veld ruimen. In april 2015 wordt al-Bashir herkozen voor een nieuwe termijn van vijf jaar. In oktober 2017 heffen de Verenigde Staten de sancties gedeeeltelijk op. In januari 2018 zijn er massale protesten tegen de stijging van de broodprijzen omdat de regering de subsidie heeft afgeschaft.

Luitenant-generaal Abdel Fattah al-Burhan is op 12 april 2019 beëdigd als voorzitter van de regerende militaire overgangsraad van Sudan, een dag nadat het leger het regime van president Omar al-Bashir omverwierp. Dit volgde op maandenlange straatprotesten tegen het autoritaire bewind van president Bashir. De Afrikaanse Unie en Ethiopië onderhandelden over een akkoord over machtsdeling, waardoor een gezamenlijke civiel-militaire regering kon worden gevormd. Het leger heeft de civiele ministers in oktober 2021 bij een staatsgreep afgezet, maar heeft premier Abdalla Hamdok na een maand van protesten in zijn ambt hersteld. De meeste civiele partijen weigerden het nieuwe akkoord over machtsdeling te steunen.

SOEDAN LINKS

Advertenties
• VliegenNaar | Khartoem
• Rondreis Soedan Djoser
• Boeken, ook tweedehands, over SOEDAN bij Bol.com

Nuttige links

Reisinformatie Soedan (N)
Soedan Startnederland (N)

Bronnen

Elmar Landeninformatie

CIA - World Factbook

BBC - Country Profiles

laatst bijgewerkt maart 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems