Landenweb.nl

JAVA
Samenleving

To read about JAVA in English - click here

Java verre reizen van ANWB

Populaire bestemmingen INDONESIE

BaliJavaSumatra

Samenleving

Staatsinrichting

Indonesië vormde bij het begon van zijn onafhankelijkheid een federatie, maar deze staatsvorm werd al snel omgezet in een eenheidsstaat, de ‘Republik Indonesia’.

De grondwet van 1945 werd in 1949 vervangen door een federale grondwet. In 1950 maakte deze federale grondwet plaats voor een voorlopige unitaire constitutie, waarna in 1959 de grondwet van 1945 weer van kracht werd en men over ging op het systeem van de ‘geleide democratie’. De basis van deze grondwet is de door president Soekarno ingestelde officiële staatsfilosofie Pantjasila, die vijf grondbeginselen van de Indonesische eenheidsstaat omvat: het geloof in één God, een eenheidsstaat, menselijkheid, sociale rechtvaardigheid en ‘een democratie geleid door de wijsheid van overleg (mushawara) en vertegenwoordiging.

Indonesië is een republiek met een presidentieel stelsel, waarbij de uitvoerende macht berust bij de president en bij de ministers. De ministers worden door de president benoemd en zijn alleen aan hem verantwoording schuldig. De president en de vice-president worden voor vijf jaar gekozen, vanaf 2004 via directe verkiezingen, en zijn daarna weer herkiesbaar (president Soeharto heeft bijvoorbeeld vijf volle termijnen geregeerd). Hij of zij beschikt over het vetorecht inzake wetsvoorstellen (‘Keputusan Presiden’) en heeft verder grote volmachten, met name omdat hij de noodtoestand in het hele land kan uitroepen en tevens opperbevelhebber van het leger is.

advertentie

Vergaderzaal parlement van IndonesiëPhoto: The Official CTBTO Photostream CC 2.0 Generic no changes made

De wetgevende macht berust bij het 500 leden tellende parlement (Dewan Perwakilan Rakyat of DPR). Van deze parlementsleden worden er 400 direct door het volk worden gekozen en 100 worden door de president benoemd. Na 2004 zullen deze benoemde zetels voor politie en militairen opgeheven worden.

Het hoogste orgaan is het gekozen Raadgevend Volkscongres (Malejis Permusyawaratan Rakyat), dat sinds 1999 uit 700 leden bestaat en is samengesteld uit de leden van het parlement en uit vertegenwoordigers van regionale en beroepsgroepen; het komt ten minste eens in de vijf jaar bijeen, stelt de politieke richtlijnen vast en kiest de president. Na 2004 zal de raad alleen nog bestaan uit leden van het Huis van Volksvertegenwoordigers en de Regionale Vertegenwoordigers Council, die in de algemene verkiezingen van 2004 zullen worden gekozen. De verwachting is dan dat er door de MPR vakere vergaderd zal worden en een actievere rol zal gaan spelen bij het economische en politieke beleid van de regering. Voor de actuele politieke situatie zie hoofdstuk geschiedenis.

Administratieve indeling

Het land is verdeeld in 24 provincies (propinsi) en drie zogenaamde bijzondere gebieden (daerah's): Jakarta Raya, Yogyakarta en Aceh (Atjeh). Deze drie gebieden hebben allen een speciale vorm van bestuur hebben. De voormalige provincie Oost-Timor verklaarde zich in 1999 onafhankelijk.

De provincies worden bestuurd door gouverneurs (‘gubernur’) die door de president benoemd worden en aan hem of haar verantwoording verschuldigd zijn. De gouverneur heeft een zekere speelruimte op het gebied van onderwijs, religie en ‘adat’ of gewoonterecht.

Elke provincie is in districten (‘kabupaten’ met aan het hoofd een ‘bupati’ of regent)) of gemeenten (‘kotamadya’ die worden bestuurd door een ‘walikota’ of burgemeester). Er zijn meer dan 300 districten en 55 gemeenten. De districten en gemeenten zijn weer onderverdeeld in meer dan 3000 subdistricten (‘kecamatan’ met een ‘camat’ aan het hoofd)), die elk een aantal dorpen (‘desa’) en ‘keluharan’ omvatten. Een desa wordt bestuurd door een ‘kepala desa’, een keluharan door een ‘lurah’.

advertentie

Provincies IndonesiëPhoto: Golbez CC 3.0 Unported no changes made

provinciehoofdstadinwonersoppervlakte
BaliDenpasar3.300.0005.633 km2
BengkuluBengkulu1.600.00019.789 km2
Irian JayaJavapura2.300.000421.981 km2
JambiJambi2.500.00053.436 km2
Jawa BaratBandung45.000.00043.177 km2
Jawa TengahSemarang32.000.00032.549 km2
Jawa TimurSurabaya35.000.00047.923 km2
Kalimantan BaratPontianak4.500.000146.807 km2
Kalimantan SelatanBaniarmasin3.000.00036.535 km2
Kalimantan TengahPalangkarava1.900.000153.564 km2
Kalimantan TimurSamarinda2.500.000210.985 km2
LampungTanjungkarang7.000.00035.385 km2
MalukuAmbon2.000.00077.781 km2
Nusa Tenggara BaratMataram4.200.00020.153 km2
Nusa Tenggara TimurKupang4.000.00047.349 km2
RiauPekanbaru5.100.00094.561 km2
Sulawesi SelatanUjungpandang8.200.00072.781 km2
Sulawesi TengahPalu2.500.00069.726 km2
Sulawesi TenggaraKendari2.000.00027.686 km2
Sulawesi UtaraManado3.000.00019.023 km2
Sumatera BaratPadang4.500.00042.898 km2
Sumatera SelatanPalembang8.000.000109.254 km2
Sumatera UtaraMedan12.000.00071.680 km2
Bijzondere gebiedenhoofdstadinwonersoppervlakte
AcehBanda Aceh4.000.00055.390 km2
JakartaJakarta8.500.000664 km2
YogyakartaYogyakarta3.200.0003.186 km2

Onderwijs

Het Indonesische onderwijsstelsel is vrij eenvoudig van opzet. Belangrijk is dat de Japanse bezetter een einde maakte aan het naast elkaar bestaan van uiteenlopende schooltypen voor verschillende etnische groepen. In plaats daarvan werd de zesklassige basisschool ingevoerd.

De basisschool (‘sekolah dasar’) vormt nog steeds de basis van het Indonesische onderwijsstelsel. Het basisonderwijs is in principe verplicht, vrij toegankelijk en gratis. In 1987 werd de leerplicht ingevoerd voor alle kinderen tussen 7 en 12 jaar. In 1989 ging 98% van de leerplichtige kinderen naar het basisonderwijs. In 1998 werd het basisonderwijs gevolgd door ca. 75% van de kinderen. In stedelijke gebieden lag dit percentage op bijna 90% en op het platteland op bijna 65%. In 1968 was het gemiddelde nog maar 41%.

advertentie

Middelbare scholieren in pramuka (Indonesisch scout) uniformPhoto: Adien Gunarta in het publiek domein

Daarna volgen er scholen voor het driejarig lager voortgezet onderwijs ( ‘sekolah lanjutan tahap pertama’) en driejarig hoger voortgezet onderwijs (‘sekolah lanjutan tahap atas’). De meeste kinderen die naar de middelbare school gaan, bezoeken de algemeen vormende lagere middelbare school (‘sekolah menengab pertama’), te vergelijken met de vroegere Nederlandse MAVO. Leerlingen die nog verder willen leren, kunnen terecht bij de voortgezette middelbare school (‘sekolah menengab atas’). Een minpunt in het Indonesische onderwijsstelsel is het geringe aantal lagere scholen voor beroepsonderwijs. Binnen het voortgezet middelbaar onderwijs bestaat wat meer variatie. In 2000 volgde gemiddeld meer dan de helft van de kinderen middelbaar onderwijs (1968 13%).

Indonesië heeft voor het hoger onderwijs een zeer divers aanbod, dat wel geconcentreerd is op Java. Er zijn veel beroeps- en technische opleidingen, lerarenopleidingen en universiteiten. Er zijn op dit moment 76 staatsuniversiteiten en bijna 1600 particuliere universiteiten en hogescholen. De kwaliteit van veel particuliere universiteiten is echter niet best. Goede particuliere universiteiten zijn de protestants-christelijke Satya Wacana Universiteit in Salatiga en de katholieke Parahyangan Universiteit in Bandung. In 1968 volgde slechts 1,6% van de jongeren een of andere vorm van hoger onderwijs. In 2003 bedroeg dit percentage rond de 10% of bijna 3 miljoen studenten.

advertentie

Logo Satya Wacana UniversiteitPhoto: Universitas Kristen Satya Wacana CC4.0 no changes made

Gezondheidszorg

De gezondheidszorg in Indonesië is de laatste decennia behoorlijk verbeterd, maar nog steeds niet op een adequaat niveau. Zo waren er in 1999 maar 0,6 bedden op duizend inwoners en niet meer dan 0,2 artsen per duizend inwoners.

De vooruitgang is vooral te zien in de gedaalde kindersterfte en de hogere gemiddelde levensverwachting. De kindersterfte daalde van 89,5 per duizend levend geborenen naar 38 in 2002. De gemiddelde levensverwachting liep vanaf 1967 op van 46 jaar naar 69 jaar in 2003, 66,5 jaar voor mannen en 71,5 jaar voor vrouwen.

advertentie

Awal Bros ziekenhuis in Batam, IndonesiëPhoto: Masgatotkaca CC 3.0 Unported no changes made

Veel aandacht is besteed aan het uitbouwen van de ziekenhuiscapaciteit op het platteland. Het aantal openbare gezondheidscentra steeg vanaf begin jaren zeventig van 1250 naar meer dan 7000. Eerste hulpposten en mobiele gezondheidscentra zijn er nu bijna 30.000. Verder wordt zeer de nadruk gelegd op preventie en aan het verbeteren van voeding en drinkwater.

Typisch Indonesisch

GAMELANMUZIEK

In de muziekwereld wordt de gamelan als een van de hoogst ontwikkelde muzikale kunstvormen ter wereld beschouwd. Gamelanorkesten zorgen vaak voor de muzikale begeleiding van dans- en theatervoorstellingen.

De naam gamelan is afgeleid van ‘gamel’, een Oud-Javaans woord voor handgreep of hamer, omdat de meeste instrumenten van een gamelanorkest slaginstrumenten zijn. De Indonesische term ‘karawitan’ is de verzamelnaam voor zowel de Javaanse als de Balinese gamelanmuziek. Een gamelanorkest kan bestaan uit vijf tot veertig instrumenten, waaronder ‘rebab’ (tweesnarige luit), ‘suling’ (bamboefluit), ‘kendhang’ (houten trommel), ‘bonang’, ‘gender’ en ‘gambang’ (xylofoon).

advertentie

Een gamelanspeler die op de bonang speeltPhoto: Gunawan Kartapranata CC 3.0 Unported no changes made

Bronzen, koperen en ijzeren slaginstrumenten dateren al van de prehistorie, wanneer het eerste gamelanorkest is ontstaan, is niet duidelijk. Het hart van de gamelanmuziek wordt gevormd door de grote bronzen gongs, die tot op kilometers afstand te horen zijn.

Sinds de 19e eeuw komen er ook, vooral vrouwelijke (‘pesinden’), zangpartijen voor in de gamelan. De teksten van de gezangen zijn in een archaïsche of literaire taal geschreven en daardoor zelfs voor de Indonesiërs moeilijk te begrijpen. Er wordt geen bladmuziek gebruikt, maar de meeste composities of ‘gendhing’ zijn nauwkeurig vastgelegd.

De Balinese gamelanmuziek verschilt sterk van de Javaanse. De Balinese vorm kent schrille tonen en levendige ritmes, de Javaanse vorm daarentegen heeft langzame, afgemeten klanken.

BATIK

Batik (betekend: ‘met was tekenen’) is een uitsparings- en versieringstechniek voor textiel die hoogstwaarschijnlijk uit de hindoe-Javaanse periode stamt, maar pas in de 16e eeuw grote bloei bereikte. Iedere streek heeft zijn eigen motieven, zijn eigen kleurengamma en zijn eigen stijl.

De werkwijze is als volgt: met vloeibare was worden patronen op een witte doek of ‘mori’ aangebracht, waarna de stof ondergedompeld wordt in koude verfbaden. Het weefsel neemt dan de kleur van het bad aan op die plaatsen waar geen was is aangebracht. De stof wordt door en door geverfd en na de bewerking is het patroon zowel aan de voor- als aan de achterkant zichtbaar. De oudste kleuren die gebruikt worden zijn indigoblauw en ‘soga, een bruine kleur, die tot 1700 de meest geliefde hofkleur was. Tegenwoordig zijn deze kleuren niet meer plantaardig maar chemisch samengesteld.

Op Java wordt er nog onderscheid gemaakt tussen ‘batik tulis’ en ‘batik cap’ (spreek uit: tjap). Bij het arbeidsintensieve en daardoor dure batik tulis schrijft men als het ware de was, met behulp van een koperen houder met tuitje of ‘canting’, op de stof. Een enkel kleed kan honderden verschillende patronen dragen. Bij batik cap worden de motieven met een houten of koperen stempel aangebracht. Bij batik cap wordt het patroon steeds herhaald en het is de meest gebruikte methode. De komst van de batik cap blies aan het einde van de 19e eeuw de batikindustrie nieuw leven in. Door de massaproductie kon iedereen zich gebatikte stoffen veroorloven en kwam de export van batik van Java naar de buitengewesten op gang. Batik tulis wordt door vrouwen gedaan, de techniek van de batik cap vereist veel meer kracht, en wordt daarom vooral door mannen gedaan.

Batik tulis wordt gemaakt in Desa Batik Girilayu, Midden-JavaPhoto: Ardyansa Nugraha CC 4.0 International no changes made

Tegenwoordig zijn er ook veel machinaal bedrukte batikstoffen (‘batik cetak’) te koop, die massaal door toeristen gekocht worden. Pekalongan op Java staat plaatselijk bekend als Kota Batik ( ‘Batikstad’) en is een belangrijk textielcentrum voor de kleurrijke met de hand vervaardigde batik die voorzien is van streekgebonden patronen. Na Yogyakarta en Solo wordt hier de meeste batik vervaardigd. Pekalongan heeft zelfs een batikmuseum.

Solo is een hoog in aanzien staand centrum van de batikproductie. De batikmotieven in Solonese stijl met hun sombere klassieke kleuren zijn traditioneler en verschillen aanzienlijk van die van Yogyakarta.

Een uitgesproken stijl heeft Cirebon met zijn door Chinese voorbeelden geïnspireerde wolkenmotieven in helder blauw of rood, of de rotstuinen met olifanten en herten van de lusthof Suniaragi. De Sundanese batiks vertonen grote randmotieven van vogels met lange staartveren tussen riet of bamboe, tegen een effen achtergrond. De batik van de noordkust is sterk beïnvloed geweest door de smaak van Chinese en Europese dames.

WAJANG

In engere zin is een wajang (betekent ‘schaduw’ of ‘geest’) een platte of ronde pop, die op Java voor een toneelvoorstelling of een poppenspel wordt gebruikt. In bredere zin wordt onder wajang verstaan al die toneeluitvoeringen waarbij figuren of verhalen uit het wajangrepertoire worden uitgebeeld. Dat kan gebeuren door middel van ongemaskerde acteurs (wajang orang of wajang wong), door middel van menselijke acteurs met maskers op (wajang topèng), met platte buffelleren poppen (wajang kulit) of met ronde houten poppen (wajang golèk). De teksten zijn meestal in het Javaans of Sundanees, soms in het Indonesisch. De liederen worden gezongen in het Kawi of Oud-Javaans.

Wajangpoppen zijn schitterende uitingen van Javaanse kunst. Het zijn geen echte afbeeldingen van mensen, maar schaduwpoppen die de menselijke figuur zo goed mogelijk laten uitkomen in het platte vlak. De grootste pop is soms een meter lang, de kleinste nooit minder dan 23 centimeter.

Wajangvoorstellingen worden gegeven ter gelegenheid of naar aanleiding van ceremoniële en feestelijke aangelegenheden en belangrijke maatschappelijke of huiselijke gebeurtenissen, onder andere om het kwaad af te weren. De filosofie is dat wanneer op het toneel het onheil wordt bezworen, de harmonie in de wereld daarbuiten weer een tijdje is gewaarborgd.

Wajang komt oorspronkelijk alleen voor op Java en Bali, maar is ook daar waar Javanen zich in kolonies hebben gevestigd, zoals in Zuid-Sumatra, Zuid-Borneo en Suriname te vinden. Het schaduwspel met de leren poppen heeft zich verder verbreid naar Noord-Maleisië en Zuid-Thailand. Balinese poppen zijn grover en natuurlijker, en staan dichter bij de oude wajangpoppen. De Javaanse poppen zijn gedurende de laatste twee eeuwen steeds verfijnder geworden.

Op Java is de belangrijkste soort wajang de ‘wajang kulit’, het schimmenspel met platte, uit leer gesneden poppen. Deze vorm put haar materiaal uit het ‘purwa’-toneelrepertoire, dat zijn materiaal weer ontleent aan de twee grote, oorspronkelijk uit Voor-Indië stammende heldendichten Ramayana en Mahabharata. De stof is vaak zo uitgebreid, dat ze is opgedeeld in tientallen episoden die men ‘lakon’ noemt. Iedere lakon is een zelfstandig verhaal en per opvoering wordt één lakon vertoond. Bij een wajang kulit-voorstelling vallen de schaduwen van de poppen op een scherm van wit doek, gespannen in een houten raam. Boven het hoofd van de poppenspeler, de ‘dalang’, hangt een speciale lamp (blèncong), vaak in de vorm van de mythische zonnevogel Garuda. Vroeger was dit een koperen olielamp, nu meestal een elektrische peer. De dalang wordt begeleid door een gamelanorkest. Elke melodie die door het orkest gespeeld wordt, heeft een symbolische betekenis. Een doorsnee-dalang beschikt zeker over zo’n honderd poppen, vaak zelfs veel meer. De dalang is zowel tekstschrijver, producent, belangrijkste verteller, dirigent en regisseur.

Wajang kulit: schaduwpop uit Bali, die Kresna voorstelt, van het Mahabharata-eposPhoto: ASITRAC CC 4.0 International no changes made

Een wajang-voorstelling begint meestal vroeg in de avond en duurt dan tot de volgende ochtend. Een lakon heeft drie bedrijven: van 21.00 uur tot 24.00 uur, van middernacht tot 03.00 uur en van 03.00 uur tot zonsopgang.

In West-Java geniet de ‘wajang golèk’ grote populariteit. Deze vorm wordt gespeeld met ronde, aangeklede stokpoppen, die over draaibare koppen en beweegbare ledematen beschikken. In vergelijking met het schimmenspel uit Midden- en Oost-Java is het mystieke element in de wajang golèk vrijwel afwezig, terwijl de nadruk op de humor ligt. Het repertoire van het wajang golèk –theater werd sterk door de islam beïnvloed. Wajang golèk wordt meestal overdag opgevoerd zodat men de prachtige kleuren goed kan zien.

Rijen van Wayang Golek oppen, de Sundanese houten pop uit West-Java, Indonesië,Photo: Gunawan Kartapranata CC 3.0 Unported no changes made

‘Wajang krucil’ wordt met platte, beschilderde houten poppen gespeeld, en is een soort armeluisuitvoering van het schimmenspel. De poppen zijn kleiner en het gamelanorkest is beperkt tot een paar spelers.

Bij ‘wajang beber’ wordt een heel verhaal op een beschilderde rol uitgebeeld. De dalang draait de met een wajangverhaal beschilderde rol langzaam voor het publiek af, en vertelt daarbij het verhaal.

Bij ‘wajang kelitek’ wordt gebruikgemaakt van platte houten poppen en er komt geen scherm aan te pas. De verhalen zijn op Java ontstaan en spelen zich af in de Oost-Javaanse periode. Ze staan bekend onder de naam Panjicyclus en Damar Wulancyclus.

Ook zijn er nog twee vormen waarbij menselijke acteurs een verhaal uit de Panji-cyclus op. In het geval van ‘wajang topeng’ gebeurt dat door gemaskerde dansers en treedt de dalang op als verteller. Bij ‘wajang orang’, ook wel ‘wajang wong’ genoemd, voeren de dansers wajang purwa verhalen op. De acteurs zijn niet gemaskerd maar alleen geschminkt en declameren of zingen zelf hun tekst.

Een relatief nieuwe vorm is het in Jakarta veel gespeelde ‘wajang karya’, met een groot toneel voor de poppen.

Economie

Java kent veel landbouw met onder meer rubber, thee, koffie, tabak, cacao. Deze landbouw vindt hoofdzakelijk op plantages plaats. Rijstteelt gebeurt op Sawa’s, veelal in coöperaties waarbij de boeren samen de irrigatie voor hun rekening nemen. Oost Java is het centrum van de veeteelt.

In het noordoosten van Java zijn omvangrijke olievelden. Mijnbouwproducten zijn onder meer tin, goud, zilver, koper, steenkolen en fosfaat. De meeste handelsondernemingen van Indonesië zijn gevestigd op Java. De industrie concentreert zich rond de grote steden Jakarta en Soerabaya. Bandung is het centrum van de textiel ( batik).

JAVA LINKS

Advertenties
• Java verre reizen van ANWB
• Java Tui Reizen
• Hotels Trivago
• Rondreizen Java en Bali
• Java Hotels
• Boeken, ook tweedehands, over JAVA bij Bol.com

Nuttige links

Duiken en landschap Indonesie Java (N)
Help kansarme kinderen in West-Java (N)
Reisinformatie Java (N)

Bronnen

www.landenweb.nl/indonesie

Wikipedia

CIA - World Factbook

BBC - Country Profiles

laatst bijgewerkt maart 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems